U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

RESFIA+D:  een assessmentrapport uit de praktijk

Verslag van een RESFIA+D -assessment van een 4-jaars bachelor-opleiding (BSc) maatschappelijk werk in een hogeschool in het zuiden van Nederland.

> Download de RESFIA+D methode als een aantal spreadsheets in het Nederlands, Engels of Duits: zie RESFIA+D:  The introduction.

Tijdens het assessment werden alleen de algemene competenties (RESFIA) beoordeeld, dus geen specialistische disciplinaire competenties, zoals uit de afbeelding hierboven blijkt.

De deelnemersgroep bestond uit: 4 studenten; 4 docenten; 1 opleidingsmanager; 3 vertegenwoordigers uit werkveld, waarvan 1 recent bij deze opleiding in deze hogeschool afgestudeerd. Zij overlegden en besloten In consensus over de scores en over de hieronder weergegeven toelichtingen.

Het assessment werd geleid door een voorzitter en het verslag is gemaakt door een notulist, beiden lid van het duurzaamheidsinnovatieteam van de hogeschool.

In de dagen na het assessment werden de conclusies omgezet in een concreet verbeterplan, dat in het daaropvolgende jaar werd uitgevoerd.

De scores, bijvoorbeeld 4 → 5 → 6, betekenen: Werkelijkheid → Opleidingsdoelen → Opleidingsambitie.

R: Verantwoordelijkheid, Responsibility

R1: Maak een stakeholderanalyse op basis van consequentiebereik en consequentieperiode
6 → 5 → 6
Dit oefenen de studenten vooral in de praktijkdelen van de opleiding; de niveaus bouwen stap voor stap op. Op niveau 3 worden de uitgangspunten benoemd; zie: taxonomie van de opleiding. Op alle niveaus, tot en met 6, wordt binnen de opleiding deze competentie geoefend, maar lang niet iedereen pakt het op. Dat moet beter.

R2: Neem persoonlijk verantwoordelijkheid
6 → 5 → 6
Het gaat hier nadrukkelijk om een attitude, gericht op professionele verantwoordelijkheid nemen. De blik "van binnen naar buiten" is een proces, dat niet eindigt na het behalen van het diploma. Maar basis en bereidheid moeten aanwezig zijn.

R3: Leg persoonlijk verantwoording af aan de samenleving: transparantie
6 → 5 → 6
Wat betreft transparantie moeten we als team misschien zelf transparanter gaan werken, en van daaruit de studenten daarin trainen.

E: Emotionele intelligentie

E1: Herken en respecteer waarden van zichzelf en van andere mensen en culturen
4 → 3 → 6
Beginnende culturele vaardigheden worden meegegeven, maar zitten niet expliciet in het curriculum. Het zit voornamelijk impliciet in de stage, dus praktijkleren. Het is er wel.

E2: Maak onderscheid tussen feiten, vermoedens en meningen
5 → 6 → 6
De focus ligt niet op het onderscheid, maar het gaat over omgaan met verschillen tussen feiten en meningen. Het ter discussie kunnen stellen van feiten. Niveau 6 sluit niet direct aan, maar vanuit de postmoderne visie en de drie werelden komt niveau 6 wel aan bod. Vanuit dit idee is het niveau 6 aan leerdoel aan de huidige opleiding toegekend.

E3: Werk inter- en transdisciplinair  samen
4 → 4 → 6
Ambitie 6 is in voorbereiding. De opleiding kan hier nog winst behalen, door aan te sluiten bij toekomstverwachtingen. Binnen de opleiding is het besef aanwezig van het belang om samen te werken met "anderen" en met belanghebbenden, maar de uitwerking moet beter. Het is voor veel studenten best lastig om oprecht samen te werken met leken, ze verwachten dan te veel van hen.

S: Systeemgerichtheid, System orientation

S1: Denk in systemen, flexibel in- en uitzoomend, d.w.z. beurtelings analytisch en holistisch denkend
3 → 5 → 5
Holistisch kunnen denken is lastig binnen deze professie. Er heerst een spanningsveld door de beperkte discretionaire ruimte. Maar moet echt naar niveau 5. Dat willen we al langer, maar we halen het nog niet.

S2: Herken weeffouten en krachtbronnen in systemen, benut krachtbronnen
3 → 4 → 6
De Triple P in niveau 4 is in onze opleiding met name gericht op people en deels profit, geen planet; en dat is prima, vanwege ons beroepenveld. De SWOT-analyse zou diepgaander mogen, met name op het niveau van profit: bijv. MVO. In het curriculum: m.b.t. people is het niveau 4, zoals in de opleidingsdoelen, maar t.a.v. profit is het niveau 3. De ambitie is toch 6, vanwege de toekomstige ontwikkeling en veranderingen in organisaties zoals decentralisering.

S3: Denk en  werk integraal en circulair
4 → 5 → 5
Ambitie toch 5, geen 6, ondanks de huidige ontwikkelingen en de toekomst. Deze eis is anders te hoog en is voor de professional pas later nodig, nog niet direct na de opleiding.

F: Toekomstgerichtheid, Future orientation

F1: Denk in verschillende tijdschalen, flexibel in- en uitzoomend tussen korte- en langetermijnaanpak
4 → 5 → 5
Langetermijndenken is belangrijk voor onze afgestudeerden: zowel als partner van het management in bestaande organisaties, als in de rol van zelfstandig ondernemer.

F2: Herken en benut niet-lineaire processen
4 → 4 → 5
Onze studenten werken met mensen, en mensen zijn niet lineair. Vanuit dat uitgangspunt moeten ze plannen kunnen maken voor hun praktijkwerk, rekening houdend met ontwikkelingen, zoals nieuwe technische middelen maar ook bezuinigingen. Kwaliteit is streven naar continue verbetering, dat geven we de studenten mee, maar dat kan beter.

F3: Denk en werk innovatief, creatief, buiten kaders
2 → 4 → 5
Bewustheid van de feitelijke betekenis van dienstverlening bij studenten moeten we sterk bevorderen. Dat onderdeel scoort nu veel te laag op 2, is in de opleidingsdoelen 4, maar de uitgesproken ambitie binnen dit assessment is niveau 5. Dit vraagt nadrukkelijk aandacht bij curriculumontwikkeling.

I: Persoonlijke betrokkenheid, personal Involvement

I1: Betrek duurzame ontwikkeling consequent bij het eigen werk als professional: duurzame attitude
5 → 5 → 6
Sociale duurzaamheid is voor onze beroepen: Sociale infrastructuur/ondersteuning opzetten, onderhouden, coachen, zodat mensen zonder hulpverlening kunnen functioneren. Er is een kanteling in beleid gaande: onze beroepsgroep moet in staat zijn om een open debat aangaan via eigentijdse media: blogs, Facebook, tweets, etc., en ook publicaties in eigen kring verzorgen.

I2: Werk met passie aan dromen en idealen
5 → 5 → 7
Meer ruimte voor studenten bieden om hun passie daadwerkelijk te realiseren. Kwaliteit van de docent en inhoud van het programma zijn daarbij bepalend. Alleen met passie en bezieling houden ze dit werk jarenlang vol.

I3: Hanteer het eigen geweten als uiterste maatstaf
5 → 5 → 6
Hanteren van ethische normen: integraal binnen het onderwijs aandacht geven, in samenhang met moeilijke keuzes in het kader van beperkte middelen, toenemende (politieke) druk.

A: Actievaardigheid, Action skills

A1: Maak onafweegbare afwegingen en kom tot besluiten
5 → 5 → 6
In iedere situatie is sprake van belangentegenstellingen, daarom is dit een zéér noodzakelijke competentie, waarover de afgestudeerde student echt moet beschikken. Kwaliteitsinstrumentarium zoals dat in de praktijk wordt gehanteerd, opnemen in curriculum.

A2: Ga om met  onzekerheden
4 → 5 → 6
Afgestudeerde maatschappelijk werkers moeten in complexe situaties "operationele zekerheid" kunnen laten zien, dat geeft vertrouwen. Voorzorg dient het uitgangspunt te zijn.

A3: Handel als de tijd rijp is, en niet tegen de stroom in: doen zonder doen
5 → 5 → 6
Dit is een permanent ontwikkelpunt, zou eigenlijk qua ambitie een 7 moeten zijn. In processen zijn altijd weerstanden aan de orde. Daarom moet het herkennen en hanteren van weerstanden binnen processen prominenter in beeld komen, zowel op cliënt- als op organisatieniveau.