Samenvattingen van de twaalf hoofdstukken van het Basisboek Duurzame Ontwikkeling, editie 2025.
Deel 1. Duurzame ontwikkeling, de ontdekkingsreis van de eenentwintigste eeuw
Hoofdstuk 1. Het Avontuur: Nieuwe paradigma’s
Het openingshoofdstuk introduceert de vier delen waaruit het boek bestaat en biedt een overzicht van de onderwerpen die in de volgende hoofdstukken in detail worden besproken.
Het hoofdstuk benadrukt de dringende noodzaak van ingrijpende veranderingen om duurzaamheid te bereiken en wijst op de snelle, onevenwichtige en levensbedreigende trends die de mensheid en de natuur beïnvloeden. Het roept op tot een nieuwe denkwijze om zich aan te passen aan snel veranderende wereldomstandigheden, waarbij de casestudy "Peak meat" wordt gebruikt om de onduurzaamheid van de huidige veehouderijpraktijken en de opkomst van plantaardige en gekweekte vleesalternatieven te illustreren.
Het benadrukt het belang van een toekomstvisie en het begrijpen van mondiale onderlinge afhankelijkheid en introduceert het concept van de ecologische voetafdruk om aan te tonen hoe menselijke activiteiten de capaciteit van de aarde overstijgen. Het hoofdstuk erkent dat grote transities, zoals de verschuiving naar hernieuwbare energie en een circulaire economie, complex zijn en zowel winnaars als verliezers creëren.
Een belangrijk thema is de noodzaak van paradigmaverschuivingen, waarbij controle over de natuur wordt vervangen door aanpassing en de onderlinge verbondenheid van duurzaamheidskwesties wordt erkend. Het hoofdstuk onderstreept de noodzaak van innovatieve, systemische denkwijzen om milieu- en sociale uitdagingen aan te pakken en een duurzame toekomst te bereiken.
Figuur 1.3: Earth Overshoot Day
Hoofdstuk 2. De Complexiteit: People, Planet en Profit
Het concept duurzame ontwikkeling ontstond om samenhangende wereldwijde problemen zoals armoede, honger en milieuvervuiling aan te pakken. Het Brundtland-rapport uit 1987 erkende dat geïsoleerde oplossingen niet effectief waren en introduceerde duurzame ontwikkeling, gedefinieerd als ontwikkeling die voorziet in de huidige behoeften zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
Duurzame ontwikkeling kan worden beschreven met het "Triple P" raamwerk: People (sociale duurzaamheid), Planet (ecologische duurzaamheid) en Profit (economische duurzaamheid). Dit raamwerk onderstreept het belang van een evenwicht tussen mensenrechten, milieubehoud en economische stabiliteit.
Positieve terugkoppeling treedt op wanneer een effect zijn oorzaak versterkt, waardoor een zichzelf versterkende lus ontstaat. Bodemuitputting leidt bijvoorbeeld tot ontbossing, waardoor de vruchtbaarheid van de bodem verder afneemt. Negatieve terugkoppeling daarentegen treedt op wanneer een effect zijn oorzaak tegenwerkt, waardoor stabiliteit wordt bevorderd. Bewustwording van bodemerosie kan bijvoorbeeld leiden tot duurzame landbouwpraktijken, waardoor verdere degradatie wordt tegengegaan.
De Tragedy of the Commons (Tragedie van de Meent) illustreert hoe individuele gebruikers die handelen in hun eigen belang een gedeelde hulpbron kunnen uitputten, wat schadelijk is voor het collectieve goed. Het concept van Garrett Hardin uit 1968 legt uit dat wanneer gemeenschappelijke hulpbronnen zoals grondwater of grasland overmatig worden gebruikt, de hulpbron uiteindelijk onhoudbaar wordt, wat leidt tot collectief verlies ondanks individuele winsten op korte termijn.
Hoofdstuk 3. De Urgentie: De klimaatverandering is begonnen
Klimaatverandering vormt een significante bedreiging voor wereldwijde natuurlijke, sociale, economische en politieke systemen, hetgeen de urgentie van duurzame ontwikkeling onderstreept. De temperatuurstijging nadert de kritisch geachte 1,5°C boven het pre-industriële niveau als gevolg van het antropogeen broeikaseffect.
Positieve terugkoppelingen, zoals het ijs-albedo effect, versterken de opwarming. Smeltend poolijs vermindert de reflectie van de aarde, wat leidt tot meer warmteabsorptie. Een stijging van 1,5°C heeft ernstige gevolgen, zoals extreem weer, verstoorde straalstromen en onvoorspelbare moessons. De opwarming van de Noordpool verergert deze effecten en veroorzaakt zware stormen, langdurige droogte en verwoestende overstromingen.
Omslagpunten in het mondiale systeem zorgen voor extra onvoorspelbare en mogelijk catastrofale risico's, waardoor de noodzaak voor onmiddellijke en aanhoudende wereldwijde actie wordt benadrukt.
Mitigatie omvat het verminderen of voorkomen van de uitstoot van broeikasgassen, zoals de overgang naar hernieuwbare energiebronnen, het verbeteren van de energie-efficiëntie, herbebossing en misschien geo-engineering. Daarvoor zijn tegelijk economische en politieke strategieën noodzakelijk, waaronder de handel in emissierechten en internationale samenwerking zoals het Akkoord van Parijs en de EU Green Deal. Lukt dat onvoldoende, dan kan een gang naar de rechter dwingend helpen, zoals enkele succesvolle cases bewijzen.
Daarnaast is adaptatie onmisbaar, waarbij men zich aanpast aan de gevolgen van het klimaat door middel van maatregelen zoals het bouwen van veerkrachtige infrastructuur, het ontwikkelen van droogtebestendige gewassen en het verbeteren van het waterbeheer.
Bovenste helft van figuur 3.1: Temperatuurverandering sinds het jaar 1
Deel 2. Uitzoomen naar de wereldwijde samenleving
Hoofdstuk 4. Nu, straks en later: Denken vanuit toekomstbeelden
Als hulpmiddel voor het verkennen van de toekomst worden vier groeimodellen geïntroduceerd: exponentiële (ongeremde) groei, logistische (geremde) groei, zwak geremde groei die leidt tot doorschieten en terugkaatsen, en instortingsscenario's. Deze modellen illustreren verschillende groeipatronen en hun mogelijke gevolgen. Deze modellen illustreren verschillende groeipatronen en hun mogelijke gevolgen.
De tekst gaat dieper in op scenario's en benadrukt het belang van het bedenken van verschillende toekomstige mogelijkheden om huidige acties te sturen. Er wordt verwezen naar de Club van Rome, die bekend staat om zijn rapport "Grenzen aan de groei", waarin een model werd gemaakt van de wisselwerking tussen wereldwijde factoren die duurzaamheid beïnvloeden. Het concept van backcasting wordt besproken, waarbij wordt gepleit voor ‘backcasting’ vanuit een gewenste toekomst, een 'Utopia', om effectieve strategieën te creëren.
Het Millennium Ecosystem Assessment wordt beschreven, waarbij het concept van ecosysteemdiensten wordt geïntroduceerd en de kritieke toestand van 's werelds ecosystemen en de noodzaak van duurzaam beheer worden benadrukt. Het begrip 'diepe tijd' wordt geïntroduceerd, waarbij wordt aangedrongen op het overwegen van langetermijneffecten die verder gaan dan de onmiddellijke zorgen. Verantwoordelijkheid wordt benadrukt, vooral in het erkennen van de brede reikwijdte en lange periode van gevolgen die voortvloeien uit de beslissingen van vandaag.
Het hoofdstuk wordt afgesloten met de "Richtlijn voor een goede beslissing", die de nadruk legt op geïnformeerde en verantwoorde besluitvorming om duurzame resultaten te garanderen. Dit omvat het overwegen van de volledige reikwijdte van de gevolgen en de gevolgenperiode om effectief naar een duurzame toekomst te navigeren.
Onderste helft van figuur 4.8: Scenario 9 van het model van de Club van Rome, dat naar duurzaamheid leidt
Hoofdstuk 5. Hier, daar en ver weg: Wereldwijde vervlechting
De historische oorsprong van de huidige onderling verbonden wereldwijde samenleving wordt verkend, te beginnen met de belangrijkste transities van de Renaissance via de Verlichting en de opkomst van de natiestaat. De Renaissance (eind 13e tot eind 16e eeuw) stimuleerde het vrije denken en wetenschappelijk onderzoek, geïllustreerd door figuren als Leonardo da Vinci en Copernicus. In dit tijdperk begon de Europese kolonisatie en de wrede trans-Atlantische slavenhandel. De Verlichting (17e en 18e eeuw) zette vraagtekens bij het gezag van de kerk en monarchen en bevorderde ideeën over mensenrechten en bestuur. Denkers als Hobbes, Locke en Kant legden de basis voor de moderne democratie en het concept van een internationale rechtsorde.
Tijdens de "Wedloop om Afrika" in de 19e eeuw koloniseerden en exploiteerden Europese mogendheden het Afrikaanse continent schaamteloos, wat resulteerde in economische en sociale gevolgen die nog steeds van invloed zijn op de wereld van vandaag. Het onderzoekt de opkomst van natiestaten en de dekolonisatiebewegingen van de 19e en 20e eeuw en belicht de complexe erfenis van koloniale grenzen en conflicten.
Alles is groter geworden, behalve mensen. Kwesties als vluchtelingen, migratie en armoede worden onderzocht, waarbij de nadruk wordt gelegd op de ontmenselijking die vaak gepaard gaat met deze uitdagingen. Het hoofdstuk benadrukt het belang van mensenrechten bij het aanpakken van deze problemen en reflecteert op hun historische context om de verantwoordelijkheid van rijke landen voor een rechtvaardigere mondiale samenleving te begrijpen.
Hoofdstuk 6. Agenda 2030: Wereldwijde doelen
De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG's) worden in detail beschreven. Ze werden in 2015 vastgelegd voor een periode van 15 jaar om wereldwijde uitdagingen zoals armoede, klimaatactie en partnerschappen aan te pakken. Er wordt een overzicht gegeven van de zeventien doelen, hun doelen en indicatoren.
Een van de belangrijkste SDG's is doel 1, dat erop gericht is armoede uit te bannen. De definitie van armoede is niet eenduidig en de drempels van de Wereldbank worden bekritiseerd omdat ze te laag zijn. De huidige extreme armoedegrens is PPP$ 2,15 per dag, die volgens veel experts hoger zou moeten liggen om een realistisch minimum weer te geven voor basisvoeding, levensverwachting en welzijn.
SDG 17 richt zich gedeeltelijk op partnerschappen tussen rijke en arme landen. Doeltreffende partnerschappen vereisen grondige financiële hervormingen, leiderschap van internationale organisaties uit arme landen, schuldverlichting en ontwikkelingsprojecten geleid door arme landen, zoals het Afrikaanse initiatief Great Green Wall.
Verdere sterke en zwakke punten van de SDG's worden besproken, die voortkomen uit controverses en compromissen, met betrekking tot bijvoorbeeld inclusiviteit, kinderhuwelijken, oorlog en vrede, economische groei. De tekst benadrukt de onderlinge verbondenheid van de SDG's, waarbij vooruitgang op één gebied een impact kan hebben op andere gebieden, soms negatief. Het beschermen van tropische bossen kan bijvoorbeeld verbeteringen in de lokale landbouw belemmeren, hetgeen illustreert hoe moeilijk het is om tegenstrijdige belangen met elkaar in evenwicht te brengen.
Hoofdstuk 7. Agenda 2100: Wereldwijde transities
De dynamiek van verbeteringen, innovaties en transities binnen systemen wordt onderzocht, waarbij verschillende historische en futuristische voorbeelden worden gebruikt om paradigmaverschuivingen en ingrijpende systeemveranderingen te illustreren. Er wordt uitgelegd dat transities gepaard gaan met onverwachte gevolgen en uitgebreide herontwerpen op basis van nieuw denken. Transities in het verleden, zoals de landbouwrevolutie, de industriële revolutie en de verschuiving van kolonialisme naar internationale samenwerking, worden als voorbeelden belicht.
Het hoofdstuk behandelt de energietransitie in Europa, die gericht is op klimaatneutraliteit in 2050 door middel van mitigatie- en adaptatiestrategieën. Dit is een onderdeel van de Green Deal van de EU, die bestaat uit tal van gelijktijdige en gekoppelde transities, waaronder de landbouw- en voedseltransitie 'Farm to Fork'.
Als voorbeeld van een adaptatiestrategie wordt de ontwikkeling van drijvende steden besproken, aangepast aan de stijgende zeespiegel. Wereldwijd wordt hiermee geëxperimenteerd, onder andere met Oceanix City in Zuid-Korea, dat duizenden mensen wil huisvesten op drijvende platforms. Deze paradigmaverschuiving leidt van traditionele vaste, zware gebouwen naar lichte, flexibele en drijvende structuren, wat mogelijk leidt tot wijdverspreide toepassing en een nieuwe visie op het leven in steden.
Transities kunnen niet worden bestuurd alsof het projecten zijn. Transitiemanagement benadrukt de integratie van top-down en bottom-up benaderingen. Succesvolle transities impliceren vaak samenwerking tussen verschillende actoren op verschillende schaalniveaus, waarbij internationale, overheids- en particuliere inspanningen worden gecombineerd in een proces van co-evolutie.
Deel 3. Inzoomen op Planet, Profit, People
Hoofdstuk 8. Planet: Leven met de natuur
De Rode Lijst van de IUCN wordt toegelicht, waarop soorten worden bijgehouden die met uitsterven worden bedreigd, en de Zesde Extinctie wordt beschreven, een voortdurende ontwikkeling die wordt gekenmerkt door een snel en ernstig verlies van soorten als gevolg van menselijke activiteiten.
Nieuw geïntroduceerd in dit boek is de 'Agenda voor Natuurherstel', bestaande uit vijftien elementen, gericht op het beschermen en herstellen van natuurlijke omgevingen. Deze agenda benadrukt het belang van het genereren en verspreiden van kennis, het herzien van de relaties tussen mens en natuur en het toepassen van het voorzorgsprincipe, dat adviseert om preventieve maatregelen te nemen in het licht van onzekerheid om schade aan het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen. Noodzakelijke voorwaarden zijn, zoals de 'Agenda' formuleert, het redden van het klimaat en het bereiken van vrede en welvaart voor iedereen. Het begrip 'ecocide' dient internationaal wettelijk te worden ingevoerd.
Op basis van gedegen wetenschappelijk onderzoek worden ecosysteemdiensten beschreven, waaruit blijkt dat veel ecologische systeemgrenzen structureel worden overschreden. Dit dient hersteld te worden om rampen te voorkomen. Er zijn twee benaderingen om de ecologische efficiëntie te verbeteren. De ene is om zich meer aan te passen aan de natuur, bijvoorbeeld in de vorm van permacultuur. De tegenovergestelde benadering past technologie toe, bijvoorbeeld op basis van genetisch gemodificeerde organismen of verticale landbouw. Wereldwijd toereikende oplossingen zullen wellicht bestaan uit een balans tussen de twee benaderingen.
Het hoofdstuk sluit af met duurzame visserij, gevolgd door de introductie van de watervoetafdruk, die het gebruik van schoon water beschrijft.
Figuur 8.4: De efficientie van plantaardige naar dierlijke voedingsmiddelen voor de mens
Hoofdstuk 9. Profit: Duurzaam ondernemen
Het consequent sluiten van materiaalkringlopen, gebaseerd op hergebruik en recycling, en het gebruik maken van methoden zoals levenscyclusanalyse, LCA, leidt tot een circulaire economie. Herontwerp wordt met name benadrukt als essentieel voor het ontwerpen van producten die gemakkelijker te demonteren en te recyclen zijn. Het berekenen van prijzen van producten en diensten gedurende hun hele levenscyclus, waarin alle externaliteiten zijn geïntegreerd, leidt tot 'echte prijzen'.
Waar waarden worden besproken, wordt dit meestal geïnterpreteerd als economische of financiële waarde, gebaseerd op hun gebruikswaarde voor mensen, gebruikmakend van monetarisering en commodificatie, en voorbijgaand aan andere, vaak belangrijkere waarden zoals emotionele, wetenschappelijke of intrinsieke waarde.
De kennelijke noodzaak van voortdurende economische groei wordt afgezet tegen de wetenschappelijk bewezen noodzaak van het beëindigen van materiële groei en het terugkeren tot binnen de ecologische systeemgrenzen. Er is een discussie gaande over de vraag of de twee gecombineerd kunnen worden via dematerialisatie en ontkoppeling.
Vervolgens wordt ESG beschreven: environmental, social, governance. Verschillende benaderingen worden gepresenteerd, geïllustreerd met cases van ESG-georiënteerde bedrijven, gebaseerd op bijvoorbeeld B Corps, Global Compact, de SDG's, GRI en de World Business Council for Sustainable Development. Daartegenover worden cases gepresenteerd waarin bedrijven duurzaamheid verregaand negeren en onverantwoordelijk handelen. Om duurzame grenzen aan hun activiteiten te stellen, wordt het belang besproken van internationale organisaties zoals de VN en de EU.
Deel 4. Professionele en persoonlijke handelingsperspectieven
Hoofdstuk 11. Anders denken: Van wie is de Aarde?
De mensheid breidde zich wereldwijd uit, eiste eigendom op en liet territoriale rechten gelden, geworteld in verhalen over legitimiteit van filosofen zoals John Locke. Na de Tweede Wereldoorlog nam de invloed van de mens op het milieu dramatisch toe door de 'Grote Versnelling', die het begin van het Antropoceen inluidde, een tijdperk waarin menselijke activiteit vorm geeft aan de planeet.
De invloed van de mens wordt gestuurd door de verhalen en het beleid die voortkomen uit de woorden die we bezitten. Het model van de Vier Sferen - Logosfeer, Mythosfeer, Politosfeer en Fenosfeer - illustreert hoe woorden vorm geven aan verhalen, die op hun beurt het beleid beïnvloeden en resulteren in tastbare effecten. Verkeerd gebruikte of foute woorden leiden tot schadelijk beleid en niet-duurzame resultaten, wat de noodzaak benadrukt van een fundamentele verschuiving in ons taalgebruik en denken om duurzaamheid te bereiken.
Het antropocentrisme is ter discussie gesteld door wetenschappelijke ontdekkingen. Astronomie, geologie, biologie en andere disciplines hebben aangetoond dat de mens een recente toevoeging is aan een oeroud en uitgestrekt universum en lid is van de natuurlijke stamboom, met sterke emotionele en cognitieve overeenkomsten tussen mensen en andere dieren, waardoor speciësistische opvattingen worden ontkracht en wordt gepleit voor een meer geïntegreerde en verantwoordelijke benadering van onze rol op aarde.
Een essentiële voorwaarde is de aanvaarding van 'vrede' als vervanging van het oudere paradigma van 'oorlogszuchtig heldendom'. Vrede is niet slechts de afwezigheid van oorlog, maar in de eerste plaats een mentaliteit, die niet alleen betrekking heeft op mensen en hun naties, maar ook op de natuur, zoals wordt geïllustreerd met een citaat uit het Earth Charter.
Hoofdstuk 12. Jij, de mens
De huidige pogingen om duurzaamheid te realiseren, inclusief de SDG's, hebben betrekking op de korte termijn en zijn gericht op 'aangekleefde duurzaamheid', waarbij diepgaande systeemveranderingen uitblijven. Hiertegenover wordt 'intrinsieke duurzaamheid' geïntroduceerd, waarvoor 'dromen' nodig zijn, d.w.z. een duidelijke visie op een gewenste toekomst. Er wordt een voorstel gedaan voor een reeks 'Intrinsieke Duurzaamheidsdoelen' (ISG's).
Evolutie naar intrinsieke duurzaamheid vereist een 'lerende samenleving' om onze huidige wereld te genezen, die lijdt aan de 'polycrisis': een syndroom van onderling verbonden wereldwijde crises, waaronder 'koorts' (opwarming van de aarde), 'psychose' (verlies van realiteit door misinformatie en pseudowetenschap), 'verslaving' (aan geld, sociale media, spullen kopen, etc.) en meer. Het goede nieuws is dat we veel 'medicijnen' bezitten, die samen een 'handelingsperspectief' vormen, waardoor elk individu en elke instelling kan deelnemen aan duurzame actie.
'Duurzaam competente professionals' bezitten een reeks competenties voor duurzame ontwikkeling, zoals beschreven in het RESFIA+D model, dat lezers in staat stelt om hun eigen competentieniveaus en ambities te beoordelen. Zo'n inzicht en plan kunnen leiden tot zelfverwezenlijking, waarbij 'draken van passiviteit' worden overwonnen, strevend naar 'innerlijke ontwikkelingsdoelen' gebaseerd op dromen en 'strategisch idealisme'. Dit wordt versterkt door het afleggen van een Belofte, die eindigt met: 'Ik besef dat er in de loop van mijn carrière momenten zullen zijn waarop het moeilijk zal zijn om wat ik nu beloof vol te houden. Ook dan zal ik mij aan deze belofte houden.’
De complete Belofte is te vinden op https://niko.roorda.nu/pledge.
Figuur 12.5: Resultaat van een RESFIA+D assessment, dat competenties voor duurzaamheid toont van een student of professional