Dit boek is voltooid. Het is een avontuurlijke roman, door Roorda omschreven als een 'satirische reli-thriller'. De auteur, tevens de ik-figuur in het boek, staat in het boek bekend als 'Dr. Niko Roorda, onderzoeksleider'. Andere hoofdpersonen zijn onder meer - het zal u niet verbazen - Pieter God en Bob Christus.
Via de inhoudsopgave kunt u direct naar een aantal hoofdstukken springen.
Het voorwoord begint als volgt:
Het begon allemaal toen we een onderzoek deden naar een van de grootste onopgeloste raadsels van onze tijd: de Heilige Drie-eenheid.
Niemand had kunnen denken dat onze wetenschappelijke onderzoeksgroep IOCUS daarbij zúlke onthutsende ontdekkingen zou doen.
Leest u verder! De tekst begint direct na de fraaie voorkant.
Voorwoord
Het begon allemaal toen we een onderzoek deden naar een van de grootste onopgeloste raadsels van onze tijd: de Heilige Drie-eenheid.
Niemand had kunnen denken dat onze wetenschappelijke onderzoeksgroep IOCUS daarbij zúlke onthutsende ontdekkingen zou doen.
Heus, we waren al heel wat gewend. We hadden al fantastische resultaten behaald. Onze publicatie in Nature over ons onderzoek naar de risico’s van telepathische straling haalde in de hele wereld de voorpagina’s. En ons consumentenonderzoek naar ongeluksbrengers heeft in veel landen geleid tot bijstellingen in verzekeringspolissen.
Maar dat allemaal was niets, vergeleken bij wat we meemaakten vanaf het moment dat we, totaal onverwacht, in direct contact kwamen met Pieter en Bob – of God en Christus, zoals ze beter bekend staan.
In het rapport dat u thans in handen heeft, doen wij uitvoerig verslag van onze bevindingen. Hoe schokkend het ook is, wij zullen volstrekt openhartig zijn, wij zullen in volledige openheid alles op tafel leggen.
Ook over onze eigen rol in de wereldschokkende ontwikkelingen die u allemaal zo goed kent zullen wij volstrekt eerlijk zijn, zelfs al was die rol wellicht niet steeds in overeenstemming met de wetenschappelijke normen. Wat daarna uw oordeel zal zijn over onze inzet – het valt niet te voorspellen. Dat de wereld ons team na deze publicatie anders zal zien – dáár is geen twijfel over. De wereld is veranderd, heftig veranderd. U hebt er recht op om te weten wat ons aandeel daarin was.
In het voorbijgaan zullen wij hier en daar in het kort opnieuw de uitslagen weergeven van een reeks oudere onderzoeksprojecten die ons team heeft uitgevoerd. Hoewel inmiddels in brede kring bekend, blijven ze zeer zeker de moeite waard.
Of we het raadsel van de H. Drie-eenheid opgelost hebben? Dat bleek nog wel het geringste van onze zorgen te zijn. Daarna begon het eigenlijk pas.
Onderzoeksepisoden
1. Expositie (uiteenzetting)
2. Intrige (verwikkeling)
3. Climax (spanningspiek)
4. Katastrofe (ineenstorting)
5. Peripetie (afwikkeling)
Mensam de Contentis (inhoudsopgave)
Expositie (uiteenzetting) 7
1. Gebed met gekruiste draden 8
2. De Hemel en Albert Heijn 10
3. Paparazzi 14
4. Consumententest: Ongeluksbrengers 16
5. Teambespreking: Godsbewijzen 18
6. God per gsm 21
7. De astrologie gaat met sprongen vooruit 23
8. Teambespreking: de PR van de Heer 26
9. Bidden kan ook zonder gsm 28
Intrige (verwikkeling) 31
10. Die Katho-dinges! 32
11. Laat ze komen, keer op keer 35
12. Interview 0032.001/IOCUS/NR. 38
13. De risico’s van telepathische straling 41
14. 25 kilojomanda en 100 gigakazan 44
15. Parallelle en andere wedergeboorten 48
16. Karel 52
17. Nieuwe tekenen aan de wand 55
18. Geesten scrubben of pealen 59
19. De Moeder van de Leviathan 61
20. Lucifer 62
21. Maar wel oneervol, daar sta ik op 65
22. Een sociogram van de Godheden 67
23. Lessen van de pendel 71
24. En Bob werd vlees 74
25. Mosterd van Brammert 78
26. De Dode Man zal sterven 80
Climax (spanningspiek) 81
27. De andere helft is vrouw 82
28. De Etna spreekt 84
29. Marie Antoinette en ik 87
30. Zelftest: Paranormale begaafdheid 90
31. Pulitzer prijs 93
32. De Moedermaag, het Onbevlekte Hart 97
33. God is de Melkweg 100
34. Teambespreking: De Heere op bezoek 104
35. (advertentie) De auto van nu – op paranormale denkkracht! 108
36. De man met de hoofddoek 110
37. 642 godenzonen 112
38. Interview 0032.013/IOCUS/NR. 115
39. Stoppen! Mijn besluit staat vast 119
40. Avondblad: “Wetenschap spreekt met God” 123
41. Mooi bidden 125
42. Pieter volgens de Asser Persoonlijkheidsvragenlijst 129
43. Een sterk zelf-defensieve testattitude 131
44. Ditiam Daemon 135
45. Het damestasje 138
46. Ik ben de Leviathan. Ik ben de Draak 141
47. Wie heeft mijn sikkel? 145
48. Een moederloos kind van een moeder trekt zijn plan 148
49. Och, mijn lieve, lieve Beukje! 152
50. Uw eh, vlezigheid 155
Katastrophe (ineenstorting) 157
51. Een stukje infotainment, sorry! 158
52. De Aanklager versus Pieter God, Heer van het Universum 161
53. Ik hing aan het kruis, weet Je nog? 167
54. Laat Ons mensen maken naar Ons beeld 170
55. De vermorzelaar, de schenker van de bittere wijn 173
56. Lieve Juultje, 176
57. Oude Yo-la 179
58. De Etna zwijgt. De koffie ook 183
59. Christ + AntiChrist = 5000 megaton 186
60. Ter nagedachtenis aan de menselijke onbezonnenheid 189
61. Het Derde Geheim van Rie zal ons redden 193
62. De gramschap des Heren 196
Peripetie (afwikkeling) 199
63. Bob is Dood 200
64. God, wat bent U aan het doen? 202
65. Here Bob, sta ons bij 206
66. Curieuze krantenberichten 208
67. Nirwana door zelfannihilatie 209
68. De uitslag 213
69. De Hemelse Republiek 215
70. Zand tot zand. Steen tot steen. 218
71. Onsterfelijk, hè? 221
72. De gouden sikkel van Lev 223
73. De Wetenschap der irissen 224
74. Niets meer voor Hem te doen 227
75. Psychiatrisch Onderzoeksrapport 230
76. De Heer van het Bijgeloof 233
77. Nieuwe onderzoeksvoorstellen 238
78. Hoogachtend 242
79. Mijn Zoon! Mijn Zoon! 244
Referenties (verwijzingen) 245
Eucharistie (dankzegging) 259
Expositie (uiteenzetting)
P: Ha knul, kom binnen.
B: Oh eh, Vader, heb Je dat gehoord, van die overstroming in Mexico?
P: Ja natuurlijk jongen, Ik weet toch alles! Wanneer ga Je naar de kapper?
U leest hier de eerst zinnen van een gesprek dat een medewerker van mij per ongeluk afluisterde. Dat gebeurde terwijl hij – in het kader van ons wetenschappelijk onderzoek – een gebed richtte tot God. Tijdens dat gebed hoorde hij vaag, op de achtergrond, een gesprek dat kennelijk in de hemel plaatsvond.
B: Die overstroming, Pa, Ik vind dat Je er iets aan moet doen!
P: Oh Bob, hoe vaak moet Ik Je nou nog zeggen dat Je Je daar niet mee moet bemoeien?
B: Ja, maar Je weet heel goed dat Ik het daar niet mee eens ben. Ik vind ... oh shit, M’n GSM. Alweer zo’n klote-gebed, en Ik heb m’n voicemail niet aangezet. Ja hallo? (...) Sorry hoor, even geen tijd voor, Ik ben met iets belangrijkers bezig. Doei!
K: Nou, als Ik er even tussendoor...
P: Karel hou Je kop, Je weet dat Je Je er buiten moet houden. En Bob, moet Jij niet net ergens heen voor een afspraak of zo?
B: Jezus Pa, Je weet best dat Ik alomtegenwoordig ben, net als Jij.
P: Bob! Schei eens uit met dat gevloek, verdomme! Ik zeg het nog maar één keer, hoor!
B: Zak! Maar die overstroming, Pa, Jij hebt mooi praten. Ik mag Me er niet mee bemoeien, zeg Je, maar zometeen kan Ik weer al die gebeden aanhoren, over mensen die hun dochtertje missen, of dat ze honger hebben, of dekens willen, kortom Ik mag de hele zaak weer opvangen!
Bidden was voor ons een routineaangelegenheid geworden – wij deden elk tientallen gebeden en gebedjes per dag. Maar zoiets als dit per ongeluk afgeluisterde gesprek hadden we nog nooit meegemaakt. Hoe het kwam is ons niet bekend; het lijkt erop dat er als het ware enkele “verbindingsdraden gekruist waren”. Het signaal was zwak maar desondanks goed te verstaan. Gezien de inhoud van de afgeluisterde conversatie was het vermoedelijk niet de bedoeling dat wij deze konden volgen.
Ik vervolg de woordelijke weergave van het gesprek. Er namen drie personen aan deel, zoals u al zult hebben waargenomen, die we op grond van evaluaties achteraf “P”, “B” resp. “K” genoemd hebben.
P: Jongen, als het Je niet zint zoek Je toch een andere baan?
K: Goed idee, dan kan Ik misschien eindelijk...
B: Karel hou Je kop. Au! Blijf met Je poten... Oh kijk, nou is Mijn aureooltje verbogen.
P: Karel! Schaam Je. En dat voor een Heilige.
K: Ja nou, Ik ga wel naar Mijn kamer, hoor!
P: Mooi. Bob, luister, Ik zal het Je nog één keer uitleggen.
B: Oh Vader alsjeblieft, niet weer een preek!
P: Ja, Ik moet wel, blijkbaar. Hoor eens, het lange termijn-beleid van de wereld is Mijn werkterrein, niet?
B: Helaas wel, ja.
P: (zucht) Inderdaad. En die overstroming, die heeft op de lange termijn een bedoeling. Ik kan Je dat niet goed uitleggen ... wat is er?
B: Ah shit, Mijn hand bloedt weer. Wat een troep, Mijn kleren zitten er onder.
P: Nou, hocus pocus, weg is de rommel. Dus Je moet me vertrouwen...
B: Hah!
P: ... als Ik Je zeg dat die overstroming gewoon nodig is. Het is slecht voor M’n image, Ik weet het...
B: En voor het Mijne!
P: Ja natuurlijk, maar We moeten nou eenmaal naar buiten toe als één persoon optreden, dat weet Je best, dus Je moet maar gewoon solidair zijn.
B: Ja! Door die stommiteit van Jou, dat Je tegen die mensen gezegd hebt dat er maar één God is [1]. Door dat verdomde monotheïsme wat Jij hebt uitgevonden...
P: Ja Ik weet het, dat was niet slim van Me. Maar dat is nu eenmaal zo, en Je kunt van Mij niet verwachten dat Ik nu tegen de mensen ga zeggen dat Ik Me vergist heb. Wat denk Je dat dat met Mijn reputatie doet?
B: Hoor eens, Jouw reputatie... hee kut, iemand luistert mee! Ik... (onverstaanbaar)
Daarop verdween de verbinding.
Ach weet u, hij kon het niet helpen, mijn oude godsdienstleraar op school, toen ik nog een jongetje was. Tenslotte, de Wetenschap was nog niet zo ver gevorderd als nu. Het was voor hem onmogelijk om mij antwoord te geven toen ik hem vroeg om me uit te leggen hoe dat nou toch kon, dat van die Heilige Drie-eenheid [6]: tegelijk drie en ook één persoon? Hij zuchtte als antwoord zoiets van “Gods wegen zijn ondoorgrondelijk ...”, en ik, ik was kwaad.
Maar eerlijk, achteraf snap ik dat hij er niets aan kon doen. Tegenwoordig! Ah, tegenwoordig ligt dat allemaal heel anders. Nu is de Wetenschap zoveel verder dan toen.
We beschikken nu over de organisatiekunde, waardoor we begrijpen hoe een meerkoppige bedrijfsleiding als één lichaam kan functioneren. Dankzij een organogram is het zelfs mogelijk om een complex geheel op een overzichtelijke manier schematisch weer te geven.
Mooie dingen, hoor, die organogrammen. Daarom heb ik, samen met mijn wetenschappelijk team IOCUS, gevestigd aan de befaamde Onafhankelijke Paraversiteit, hard gewerkt aan het in kaart brengen van de Hemelse organisatie. Het resultaat van onze arbeid ziet u hier.
De volgende stap in ons onderzoek bestond uit het maken van vergelijkingen met andere organisaties, die we van dichtbij konden bestuderen. Het duurde niet lang voordat we een opmerkelijk resultaat bereikten. Kijkt u eens naar het organogram van een welbekende supermarktketen.
Al bij de eerste oogopslag is duidelijk, dat de overeenkomst tussen de beide figuren groot is. Zo groot, dat er geen sprake kan zijn van toeval! Deze formidabele ontdekking bracht ons logischerwijs tot een hypothese, en wel de volgende.
Net als Albert Heijn [8] is ook de Hemel een familiebedrijf. God is de oprichter, en na enkele duizenden succesvolle ondernemingsjaren haalde Hij Zijn Zoon in het bedrijf. Niet zozeer als Zijn beoogde opvolger – God is immers onsterfelijk – maar wel om de ouder wordende directeur-eigenaar enigszins van Zijn taak te ontlasten.
Vanzelfsprekend vloeit daaruit een voor de hand liggende taakverdeling binnen de Heilige Drieëenheid voort – althans wat betreft de Vader en de Zoon. Namelijk, dat God de Vader zich in de Hemelse organisatie vooral richt op de strategische onderwerpen met langetermijneffecten. Waarbij Christus de Zoon zich in het bijzonder bezighoudt met de dagelijkse leiding, en dus met het kortetermijnbeleid en de operationele beslissingen. De rol van de H. Geest is nog enigszins onduidelijk, maar is vermoedelijk ondersteunend en adviserend van aard.
Deze taakverdeling neemt echter niet weg dat de voltallige bedrijfsleiding naar buiten toe als één geheel optreedt. Ziedáár de verklaring van het mysterie van de Heiige Drieëenheid!
Een fraaie hypothese. Maar ons onderzoeksteam IOCUS houdt zich niet bezig met verhaaltjes. Met sprookjes of mythen. Wij bedrijven Wetenschap, en dat betekent dat we het niet mogen laten bij het opstellen van interessante theorieën, maar dat we deze ook dienen te toetsen. De vraag was dus, hoe we de juistheid van onze hypothese door middel van experimenten op de proef konden stellen.
Het antwoord lag voor de hand: door te bidden, vanzelfsprekend! Teneinde vast te stellen of de taakverdeling binnen het Hemelse bestuur overeenkomt met de hypothese van het bovengetekende organogram, hebben we een systematisch opgezette reeks gebeden gelanceerd. In de loop van drie jaar heeft mijn team een indrukwekkende reeks experimenten uitgevoerd.
De gebeden waren zorgvuldig gekozen binnen een aantal thema’s, zodanig dat de gebeden ingedeeld konden worden in twee groepen: strategisch georiënteerde thema’s (zoals het winnen van oorlogen, lange termijn gezondheid, het bereiken van het miljardairschap, enz.), en meer tactische, uitvoerende thema’s (zoals het veilig oversteken van de straat, een gelukje bij het pokeren, een grotere auto dan je buurman e.d.). In totaal 12.560 gebeden rond die thema’s zijn door ons uitgesproken, en de erop volgende gebeurtenissen zijn zorgvuldig gescreend op de mate van gebedssucces. De uitkomsten zijn vanzelfsprekend vergeleken met de kans op succes door louter toeval, die we door middel van een controlegroep (die niet bad) hebben vastgesteld.
Dit leverde het volgende resultaat op:
Gebedssuccespercentage (N = 12.560) |
|||
Gebed gericht tot |
Strategisch |
Tactisch / |
Totaal |
God de Vader Jezus Christus Heilige Geest
Toeval (geen gebed) |
28% 21% 14%
16% |
21% 36% 24%
23% |
25% 29% 19%
20% |
De resultaten zijn zeer significant (α<0.01), en zij bevestigen de hypothese. Ze leiden tot het volgende bid-advies:
- Voor strategische zaken bidde men tot God de Vader, het “hoofd” van de organisatie.
- Meer alledaagse zaken worden het effectiefst door zijn Zoon Jezus afgehandeld: hij is de “handen” van de organisatie.
- Bidden tot de Heilige Geest wordt ontraden. Het lijkt erop dat de H. Geest geen moer heeft in te brengen.
Tja, en toen – zo tegen het eind van het onderzoek – kwam dus dat onverwacht afgeluisterde gesprek. U begrijpt: dat konden we niet laten zitten. Dat moest nader uitgezocht worden!
“Zeg schrijver!”
Hè?
“Schrijver! Ja, jij!”
Ik hoor iemand praten. Maar ik ben alleen. Dus dat kan niet.
“SCHRIJVER! Kijk uit, of Ik ga gebruik maken van Mijn almacht!”
Oei. Dat klinkt als God. Ja, Heer?
“Je spreekt met Pieter.” (Pieter??) “Dat was jij, die Mij heeft zitten afluisteren, niet? Ontken het maar niet, want Ik weet alles.”
Nou, althans, eigenlijk was het een van mijn medewerkers, Heer, bijna goed dus. Wat kan ik voor U doen?
“Wat jij hebt gehoord, vanuit de hemel, dat ga je toch zeker niet publiceren, hè?”
Eh, ai. Dat was ik eigenlijk wel van plan, dus.
“Weet ik. Maar Ik zou het maar niet doen, als Ik jou was.”
De bovenstaande dialoog vond plaats, één dag na het verrassende gebed dat hierboven beschreven is. Het bleek het eerste gesprek te zijn van een reeks die ik in de maanden erna met Pieter had.
Het ging verder (N = Niko, P = Pieter):
N: Maar Heer, dat is toch zonde! Ik weet zeker dat heel veel mensen het heel belangrijk zullen vinden.
P: Vast wel. Maar Ik wil het niet.
N: Maar! Maar de wetenschappelijke waarde dan?
P: Die is niet belangrijk. Ik ben veel belangrijker, en voor Mij zou publicatie nogal pijnlijk zijn. Dat kun je…
N: Ja maar Heer, d…
P: IK WAS AAN HET PRATEN!! Jij moet je mond houden!
N:
P: Juist. Denk erom, val Me nooit weer in de rede. De volgende keer laat Ik je minstens drie hele bladzijden lang je mond houden.
N: Ja, Heer. Het spijt me. Heer?
P: Ja?
N: Heet U Pieter?
P: Ja. Maar jij mag Me ‘Heer’ noemen.
N: Goed, Heer. En hoe noemt U mij dan?
P: Ik geef je elke naam die Ik wil. Ik ben almachtig.
N: Zeker. Absoluut. Eh, nog even over die publicatie?
P: Ik wil het niet hebben. Mijn hele reputatie zou naar de Filistijnen zijn!
N: Nou… Dat is precies waar ik het even over wilde hebben. Ziet U, Uw reputatie is de laatste tijd niet meer zo heel denderend.
P: Hoezo?
N: Nou ja, dat weet U wel. U weet alles.
P: Ja.
N: Dus ik dacht: misschien dat de publicatie van dat gesprek nog helemaal niet zo gek zou zijn, voor Uw reputatie bedoel ik. U komt er zo eh, zo menselijk over.
P: En dat is goed?
N: Nou ja, ik dacht van wel, ja.
P: Maar Ik kan me toch niet inlaten met paparazzi?
N: Oh, maar Heer, dat vind ik kwetsend. Ik ben niet van de roddelpers! Ik ben een wetenschapper.
P: Wat is dat, wetenschap?
N: Eh ja, … Vindt U het goed dat ik U dat later eens vertel?
P: Goed. Publiceer maar. We zullen wel zien wat het oplevert.
N: Oplevert? Tja, als U dat wilt! Er is denk ik inderdaad goed geld mee te verdienen. Wilt U rijk worden?
P: Nee. Alles is al van Mij. [9]
N: O ja.
P: Nu ga Ik weg. Tot ziens.
N: Wacht! Wacht even, alstUblieft. Kan ik nog eens vaker met U praten?
P: Dat is goed. Bel Me maar.
N: Maar, ik weet Uw telefoonnummer niet!
P: Maakt niet uit. Elk nummer is goed. Ik hoor alles, weet je.
N: Ah.
Daarop hoorde ik niets meer, en ik haastte me om de gehele conversatie zo letterlijk mogelijk op te schrijven.
Tot zover mag u op de website lezen. Nieuwsgierig geworden? Als u de schrijver rechtstreeks benadert en het vriendschappelijk vraagt, is hij misschien wel bereid om u meer te sturen.
Wie weet helpt u hem wel om het boek uitgegeven te krijgen. Dat kan als papieren boek; als digitale uitgave; of zelfs in afleveringen in een krant of tijdschrift. Misschien nog wel meer, waar Roorda zo gauw niet aan dacht. Laat het hem weten! Neem contact op met Niko Roorda.
Voetnoten
[1] Thora [2]: Deuteronomium 6: 4.
[2] De Thora bestaat uit de eerste vijf boeken van de Tenach [3].
[3] De Tenach is integraal en vrijwel ongewijzigd opgenomen in de Bijbel als het Oude Testament [4].
[4] Dus – en ik hoop dat u het nog kunt volgen – overal waar Thora of Tenach als bronvermelding staat, kunt u net zo goed lezen: Bijbel [5].
[5] U kunt de teksten die ik vermeld natuurlijk zelf opzoeken, de verwijzingen staan er niet voor niets. Maar omdat u dat vermoedelijk toch niet doet, zal ik ze achter in dit rapport opnemen in de zgn. Referenties (verwijzingen). Dus als u zo nu en dan even de moeite wilt nemen om achterin te kijken, dan kunt u het allemaal een beetje op Wetenschappelijk niveau volgen.
[6] Bijbel: 1 Johannes 5:7-8. Er is precies één opmerking over de Drie-eenheid in de Bijbel. De opmerking, die de naam Comma Johanneum heeft gekregen, staat in de Vulgata Bijbelvertaling van rond 400 na Chr., vervolgens ook in de Nederlandse Statenvertaling van 1637, en zelfs nog in mijn Bijbeltje van 1961. Maar niet in de oudste tekstversies: hij is er ergens tussen ca. 200 en 400 na Chr. ingeritseld. In moderne Bijbelvertalingen is de opmerking er weer uitgehaald [7].
U kunt deze en tal van andere belangwekkende letterlijke teksten die de voetnoten vermelden vinden in de Referenties (Verwijzingen) achterin dit boek. Of had ik dat al gezegd?
Achterin, in de Referenties (Verwijzingen): “Want drie zijn er, die getuigen [in den hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde]: de Geest, en het water, en het bloed, en de drie zijn tot één.”
De [ ] (de vierkante haken) in dit citaat staan echt in de Bijbelvertaling van 1951, ze zijn niet door mij toegevoegd. De tekst in de Statenvertaling van 1637 is vrijwel identiek, maar zonder [ ].
[7] Zie ook Bijbel: Matthéüs 5: 18. “Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.”
[8] Ahold: Annual Report 2013