U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Werken aan Duurzame Ontwikkeling                                                                               < Previous page        Next page >

Nederlands / Dutch, 2007

Wolters-Noordhoff, Groningen

ISBN 9789001400309

   Ten Geleide, door Doekle Terpstra

   A taste of the book: A few pages of Chapter 3


This Dutch book was launched as a sequel to the first edition of the Basisboek Duurzame Ontwikkeling.

For the second edition of the Basisboek, the structure was redesigned. Parts of 'Werken aan Duurzame Ontwikkeling' were moved to the Basisboek. Many parts of the remaining texts of 'Werken' were placed on the website of the Basisboek as extra materials.

Where a preface was written for the Basisboek by Ruud Lubbers, former Prime Minister of the Netherlands and and former United Nations High Commissioner for Refugees, its sequel 'Werken aan Duurzame Ontwikkeling' was also honored with a preface by an eminent person: Doekle Terpstra, chair of the Association of Universities for Applied Sciences in the Netherlands (HBO-raad). Here it is:

 

Ten Geleide, door Doekle Terpstra
"Bestaat er een alternatief voor duurzame ontwikkeling? Is ontwikkeling mogelijk zonder duurzaamheid? Ja, dat kan. En dat gebeurt (helaas) ook regelmatig. Ontwikkeling op het ene gebied leidt dan tot afbraak op het andere gebied. Maar die vorm van ontwikkeling is kortzichtig en biedt geen blijvende perspectieven voor de toekomst. Er is dus geen reëel alternatief voor duurzame ontwikkeling. Voor wie zich bekommert om hoe de wereld er over tien, twintig, vijftig of honderd jaar uitziet zijn duurzaamheid en houdbaarheid voorwaarden voor iedere verdere ontwikkeling.

Om werkelijk duurzame ontwikkelingen te kunnen realiseren, moeten mensen verder kijken dan hun eigen discipline en hun eigen belang. Fragmentatie gaat immers ten koste van samenhang en daarmee ook ten koste van duurzaamheid. Duurzaamheid vraagt om een integrale benadering van vraagstukken. Voor mij staan de begrippen ‘duurzaamheid’ en ‘verbinding’ daarom dicht bij elkaar. Duurzaamheid is verbinding tussen mensen, verbinding tussen disciplines en verbinding tussen invalshoeken. Afbraak is plat, duurzaamheid is rond. Eigenbelang is hol, duurzaamheid is vol.

Ervin Laszlo, de oprichter van de Club van Boedapest, gebruikt regelmatig het begrip ‘verbinding’ als sleutel voor de mondiale aanpak van duurzaamheid. Hij benadrukt dat duurzaamheid niet alleen een kwestie is van geld en technologie, maar vooral een andere manier van denken. Volgens Laszlo is er een nieuwe, jonge generatie in opkomst, die transitie wil. Een generatie die de vraag stelt: ‘waar gaan wij naar toe’? Een generatie die systemen wil verzoenen, milieu, ecologie en economie met elkaar wil verbinden.

Laszlo is optimistisch. Hij vertrouwt op de wil en het vermogen van de nieuwe generatie. Ik deel zijn optimisme. Op verschillende plaatsen ontmoet ik jongeren die hunkeren naar zingeving en verbinding. Het perspectief van een duurzame samenleving biedt hen houvast in een onzekere en soms onpersoonlijke wereld.

Veel van die jongeren kom ik tegen in het onderwijs. Dat is de plaats waar zij hun persoonlijke drijfveren proberen te volgen en op zoek zijn naar een zinvolle bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Scholen en universiteiten hebben de plicht om tegemoet te komen aan de roep van jongeren en vanuit de samenleving om te werken aan duurzame ontwikkeling. Dat betekent dat kennisoverdracht moet plaatsvinden in de context van duurzame ontwikkeling. Studenten moeten leren om over de grenzen van de eigen discipline heen te kijken en om de gevolgen van het eigen handelen kritisch onder de loep te houden. Zij moeten zich niet alleen regelmatig afvragen ‘doe ik het goed’, maar zichzelf ook de vraag stellen ‘doe ik de goede dingen’? Pas als zij dat kunnen, zijn zij in staat om te doen wat zoveel jongeren van vandaag zo graag willen: werken aan duurzame ontwikkeling.

Als voorzitter van de vereniging van hogescholen ben ik verheugd met dit boek van Niko Roorda, dat een bijdrage kan leveren aan de vervulling van een belangrijke maatschappelijke behoefte: werken aan duurzame ontwikkeling."

Doekle Terpstra, Voorzitter HBO-raad


A taste of the book: the first pages of chapter 3.

3.1. Behoeften

Case 3.2. Eredivisie van het roomijs

Prestige is een crèmig roomijs gehuld in een knapperig chocolade mantel. Prestige is een pure tractatie, en een eerlijk kwaliteitsproduct. De naam zegt het al: Prestige is de eredivisie van het ijs.

Snavvel :: 13-05 13:42       mmmmhhh ik heb liever witte chocola ....... yummm
Leggie23 :: 13-05 13:47    lekker lekker lekker :)
Snowball :: 13-05 13:48    ja daar heb ik ook wel zin in all1 die prestiges zijn mij veels te groot  :-(
Miranda :: 13-05 14:00     nou vind ik die prestiges niet te vreten, bah wat word ik daar misselijk van
Snowball :: 13-05 14:15    dan maar een waterijsje. waarin sowieso al beduidend minder calorieën zitten. want dat was altijd al n nadeel van Prestige: wat energie betreft kon je net zo goed een pakje roomboter leeglikken
Snavvel :: 13-05 14:26       dat prestiges niet te vreten zouden zijn... kom op zeg... spreek voor jezelf, smaken verschillen nog altijd… wat jij niet te vreten vindt kan een ander wel lekker vinden

Is een grote, dikke Prestige-ijslolly een behoefte? Iets wat je nodig hebt, dus? Dat is maar hoe je het bekijkt. Voedingsstoffen, die heb je zeker nodig: koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamines, sporenelementen. De ‘Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid’, de ADH, laat zien hoeveel je er per dag van nodig hebt. Een ijsje bevat een aantal van die stoffen (zie tabel 3.1), maar dat maakt het niet noodzakelijk dat je ijs eet, want je kunt ook via andere voedingsmiddelen aan de nodige bouwstoffen komen.

  Tabel 3.1. Voedingsnormen en ijsjes

 

Voedingsnorm
per dag (ADH)

1 ijsje (Magnum Intense)

 

Voedingsnorm
per dag (ADH)

1 ijsje (Magnum Intense)

Per stuk

% van ADH

Per stuk

% van ADH

  Energie (kJ)

  Eiwitten (g)

  Vetten (g)

      waarvan verzadigd

  Koolhydraten (g)

      waarvan suiker

  Voedingsvezels (g)

  Calcium (mg)

11600

57

90

max. 22

270

 

25

800

1276

3,3

21

16

26

26

1,6

-

11%

6%

23%

73%

10%

 

6%

-

  IJzer (mg)

  Zink (mg)

  Vitamine A (mg)

  Vitamine B6 (mg)

  Vitamine C (mg)

  Vitamine D (mg)

  Foliumzuur (mg)

10

15

1

2

60

0,005

0,2

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

  De voedingsnormen zijn gemiddelde waarden voor mannen en vrouwen tussen 19 en 30 jaar.

Dus in letterlijke zin is een ijsje geen behoefte. Daar komt bij, dat de meeste mensen in de rijke landen toch al flink wat meer voedingsstoffen per dag binnenkrijgen dan ze nodig hebben: een typische ‘welvaartskwaal’, een nadelig gevolg van onze rijkdom.

Al is ijs misschien niet precies een lichamelijke behoefte, toch kun je er behoorlijk zin in hebben. Blijkbaar is er dan sprake van een ander soort behoefte, van meer geestelijke aard. Het is dus nog niet zo eenvoudig om aan te geven wat nu precies een behoefte is.


3.1.1. De behoeftenpiramide van Maslow

Er is door de psycholoog Abraham Maslow een theorie over behoeften opgesteld die beroemd geworden is. Volgens Maslows model kun je vijf soorten behoeften onderscheiden. Je ziet de behoeftenpiramide van Maslow afgebeeld in figuur 3.1.

Figuur 3.1. De behoeftenpiramide van Maslow

De gebruikelijke piramidevorm van Maslows model is bedoeld om uit te beelden dat bepaalde behoeften meer fundamenteel zijn dan andere. Volgens de theorie van Maslow zal een mens pas voluit gemotiveerd zijn om de behoeften in een bepaalde laag van die piramide te vervullen, als aan de behoeften van de eronder liggende lagen in redelijke mate voldaan is. Zo zal iemand die ernstig honger lijdt, daaraan meer aandacht schenken dan aan sociale behoeften zoals liefde en genegenheid, omdat hij zijn tijd en inspanning in de eerste plaats richt op het voorkómen dat hij sterft van de honger.

Het model gaat niet altijd even letterlijk op, want er zijn genoeg uitzonderingen, waarin bijvoorbeeld mensen in hongersnood verkeren en tegelijkertijd sterke familierelaties onderhouden. De piramide van Maslow is dan ook slechts een model van de werkelijkheid, en dus is het – net als ieder ander model – een vereenvoudiging van die werkelijkheid.

Duurzame ontwikkeling gaat over het vervullen van behoeften, nu en in de toekomst. Dat betreft behoeften op elk van de vijf niveaus van Maslow. Je kunt dat zien aan tabel 3.2, waarin een aantal concrete behoeften genoemd worden als voorbeelden van elk niveau. In de kolom ernaast zie je voorbeelden van thema’s die met duurzame ontwikkeling te maken hebben. Je kunt aan de tabel zien, dat de onderste twee niveaus van Maslow (vooral) te maken hebben met welvaart, dat wil zeggen: met de materiële kanten van welbevinden. De hogere niveaus gaan vooral over meer geestelijke behoeften en hebben dus vooral te maken met welzijn.

  Tabel 3.2. Maslow en duurzame ontwikkeling

  Piramide van Maslow

  Voorbeelden van behoeften volgens 
  Maslows piramide

  Thema’s van duurzame ontwikkeling

(vooral)  Welzijn

  5. Zelf-
  verwerkelijking

  Ontwikkelen van eigen talenten

  Creativiteit

  Leveren van prestaties op niveau

  Verantwoordelijk voor eigen handelen

  Onderwijs, alfabetisme

  Toekomstdromen. Innovatie

  Zinvol werk, passende betaling

  Verantwoordelijkheid voor anderen. Afwenteling

  4. Ego-behoeften

  Erkenning door anderen

  Zelfvertrouwen, zelfrespect

  Prestige, maatschappelijk aanzien

  Macht

  Respect voor mensen die anders zijn

  Emancipatie. Vrijheid van meningsuiting

  Bezit, rijkdom, roofbouw

  Tirannie, democratie

  3. Sociale
  behoeften

  Behoren tot een groep

  Genegenheid, vriendschap

  Liefde

  Waardering, acceptatie

  Cultuurverschillen, normen, vreemdelingenhaat

  Solidariteit, hulp

  Gezinshereniging

  Discriminatie

(vooral) Welvaart

  2. Veiligheid en 
  zekerheid

  Onderdak

  Inkomensgarantie

  Rechtvaardige behandeling

  Bescherming tegen gevaar

  Vluchtelingen. Vrijheid van vestiging

  Verdeling van welvaart, oudedagsvoorziening

  Mensenrechten. Ongelijke verdeling van welvaart

  Oorlog, terrorisme, rampen

  1. Lichamelijke
  behoeften

  Voedsel, drinken

  Lucht om te ademen

  Seks

  Rust, slaap, gezondheid

  Voedselproductie, schoon water. Welvaartskwalen

  Luchtverontreiniging, fijn stof, klimaat

  Bevolkingsgroei, anticonceptie, AIDS

  Natuur, stilte, gezondheidszorg, milieu

Vragen

  • Herken je elk van de 20 behoeften in tabel 3.2 bij jezelf? Welke vind je de belangrijkste?
  • Heb je zelf nog andere behoeften? Op welk niveau van de piramide van Maslow passen die?

Niet iedereen zal elk van de 20 behoeften van tabel 3.2 even belangrijk vinden. Waar de een veel behoefte heeft aan financiële zekerheid en een dak boven het hoofd, daar zal de ander juist grote waarde hechten aan creativiteit en vrijheid. Of, veel eenvoudiger: de een vindt een ijsje lekker, een ander heeft liever een groene salade. Het totaal van iemands waarden en voorkeuren is zijn/haar persoonlijke ‘waardensysteem’, waarover § 3.2 gaat.

De verschillende behoeften zijn nogal eens strijdig met elkaar. Als je regelmatig te veel eet, zul je je gezondheid schaden. Geef je veel geld uit aan een dure auto als statussymbool (een typische ego-behoefte), dan heb je minder geld voor een huis of voor een pensioenverzekering die voor veiligheid en zekerheid zorgen. Veel van deze keuzen zijn onderling onafweegbaar (zie hoofdstuk 2): hoe kun je de vrijheid die een auto je biedt afwegen tegen de geborgenheid van een woonhuis of de zekerheid van een pensioen?

3.1.2. Korte en lange termijn behoeften

Vaak is er een tegenstrijdigheid tussen directe behoeften die onmiddellijk vervuld kunnen worden, en lange termijnbehoeften. Heel vaak kiezen mensen dan voor de directe behoeftevervulling, zelfs als dat ten koste gaat van veel grotere belangen op de langere duur. Blijkbaar zijn de mensen als het ware ‘bijziend’: ze zien erg goed wat dichtbij is (in afstand en in tijd), en veel minder goed wat ver weg is (zie figuur 3.2).

Figuur 3.2. "Bijziendheid": het ijsje dat dichtbij is lijkt groter en belangrijker dan de toren die ver weg staat

Deze bijziendheid of kortzichtigheid is een eigenschap van ieder mens. Het is een van de grootste handicaps bij het streven naar duurzame ontwikkeling. Mensen zijn in het algemeen vaker bezig met kortetermijndenken dan met de lange termijn. Je ziet dat zowel op individueel niveau als bijvoorbeeld in de politiek. Daardoor blijven maatregelen die heel hard nodig zijn om onze samenleving op de lange termijn te verbeteren en mensen te redden vaak uit, omdat er meer aandacht uitgaat naar problemen van hier en nu. Daarom is het belangrijk om te ontdekken hoe het komt dat de mens zo bijziend is.

Uit modern onderzoek is gebleken dat de oorzaak diep geworteld zit in de structuur van het menselijk brein. De menselijke hersenen bestaan uit verschillende delen. Het bekendste zijn de grote hersenen (zie figuur 3.3). De buitenste laag daarvan is de hersenschors of cortex. Het voorste gedeelte, dat direct achter het voorhoofd ligt, is de frontale cortex. Dit gedeelte is erg belangrijk, want het is de zetel van onze ‘hogere’ geestelijke vermogens: het bewustzijn, de aandacht, de vrije wil en het geweten.

Figuur 3.3. De hersenen van een mens, doorgesneden om het limbisch systeem te tonen

Verscholen onder de grote hersenen ligt een verzameling kleine structuren die samen het limbisch systeem genoemd worden. Al vroeg in de evolutie, honderden miljoenen jaren geleden, is dit gedeelte ontstaan. Het wordt wel het ‘krokodillenbrein’ genoemd, omdat reptielen al een groot limbisch systeem hebben, maar nog nauwelijks een cortex. Het limbisch systeem bezit een aantal primitieve geestelijke vermogens: emoties zoals angst, boosheid, afkeer en instinctieve zorg. En puur lichamelijke gevoelens: pijn, honger, dorst en seksuele lust. De ‘hogere’ emoties, zoals romantische liefde, berouw, muzikale vervoering en edelmoedigheid bestaan uit een of meer basisgevoelens in het limbisch systeem met daar bovenop allerlei gedachten, herinneringen en associaties in de cortex.

Het limbisch systeem is geestelijk tamelijk primitief. Want: Het bezit géén geweten. Het bezit geen taal, niet één woord. Het bezit geen medemenselijkheid, en het bezit geen toekomstvisie. Het limbisch systeem kent alleen het hier en nu. Het is voortdurend gericht op overleven. Het jaagt schaamteloos het eigen voordeel na. In het leven van een mens komen de frontale cortex en het limbisch systeem nogal eens met elkaar in conflict.

Nu is uit onderzoek gebleken dat het limbisch systeem het vaak wint van de cortex. Dat houdt in dat de besluiten die je neemt regelmatig afkomstig zijn van het limbisch systeem. Die besluiten worden onbewust, op basis van instincten, genomen. Slechts een klein gedeelte van de beslissingen wordt genomen door de frontale cortex op basis van bewuste overwegingen.

Dat voelt niet zo! Ieder mens heeft het gevoel dat hij of zij bijna altijd het gedrag bestuurt vanuit het bewustzijn en vanuit verstandige overwegingen. Maar dat is maar schijn: de cortex houdt zichzelf voor de gek. In werkelijkheid manipuleert het limbisch systeem de cortex met slimme trucs. Kijk naar twee voorbeelden.

Voorbeeld 1: Reactie op gevaar
Stel dat je ogen een gevaar zien: een man die dreigend op je af komt. Dat signaal wordt vanuit je ogen allereerst naar je limbisch systeem gezonden. Dat alarmeert onmiddellijk je lichaam. Het zorgt via een hormoonshot dat de spieren gespannen worden, het bloed naar de armen en benen stroomt, de spijsvertering tijdelijk wordt stilgelegd. Via reflexen begin je al te bewegen: je springt weg (een vluchtreactie), of je balt je vuisten (een vechtreactie). Ook stuurt het limbisch systeem een bericht naar de cortex. Alleen: dat bericht doet er een halve seconde langer over! Letterlijk voordat je je bewust bent van wat er aan de hand is, is je lichaam al bezig met allerlei reacties. Je cortex, die veronderstelt dat het zelf de beslissingen neemt, bedenkt ogenblikkelijk een goede reden waarom de reeds ingezette reactie de beste keus is, en verbeeldt zichzelf vervolgens dat het die keus zelf gemaakt heeft. Rationaliseren is dat: achteraf je gedrag goedpraten, er een verstandelijke verklaring voor bedenken.

Voorbeeld 2: Reactie op iets lekkers
De cortex is voortdurend bezig met rationaliseren. Dat zie je ook in het tweede voorbeeld, dat de vorm heeft van een tweegesprek tussen het limbisch systeem (L) en de frontale cortex (F). Het gesprek is vanzelfsprekend denkbeeldig, want het limbisch systeem kent helemaal geen woorden.

Oog:   Hé jongens, ik zie een ijsje.
L:         Lekker. Ik heb honger!
F:         Nee, we hebben geen honger. We hebben net gegeten!
L:         Ik ga hem opeten!
F:         Neenee, onze maag zit nog helemaal vol. Het is niet verstandig om nu een ijsje te nemen.
L:         Honger!
F:         In zo’n ijsje zitten veel calorieën. Dat is slecht voor onze spijsvertering, daar worden we dik van.
L:         Honger! Honger!
Oog:   Hij is groot zeg!
F:         Ja, dat is zo. Hij smelt bijna.
L:         Ik heb véél honger!
F:         Als hij smelt, moeten we hem weggooien.
L:         IJsje! Eten! IJsje! Eten!
F:         Dat is natuurlijk wel zonde.
L:         Hòònger!
F:         Zo’n ding kost tenslotte geld. Je moet geen dingen verspillen.
L:         Hon-ger! Hon-ger! Hon-ger!
F:         Gisteren hebben we geen ijsje genomen.
L:         Ik ga hem ècht opeten hoor!
F:         Als we nou vanavond een eindje gaan hardlopen…
L:         Ik maak het lichaam vast klaar om het op te eten. (Verlaagt de bloedsuikerspiegel, wat een hongergevoel oproept.)
F:         Oei! Nu voel ik het ook. Ja zeg, we hebben best wel trek.
L:         Ja! Honger!
F:         Als we ons nu beloven dat we morgen aan de lijn gaan?
L:         Ja ja! Honger, lekker!
F:         Dan kunnen we die extra voedingsstoffen dus eigenlijk best goed gebruiken!
L:         Lekker lekker lekker
F:         Goed. Ik geloof dat het wel verstandig is om dat ijsje nu maar op te eten. Het kan best.
L:         Yesss!

Het limbisch systeem gebruikt hier een andere manipulatietruc: het produceert een hormoon dat het suikergehalte in het bloed verlaagt waardoor je je slap gaat voelen en dringend behoefte krijgt aan iets zoets. En zodra je dan de keuze van het limbisch systeem volgt en het ijsje pakt, zendt het – zelfs al voordat je begint te eten – golven van genot en bevrediging door je cortex, zodat je beloond wordt voor je gedrag en het de volgende keer waarschijnlijk opnieuw zult doen.

Vragen

  • Herken je deze denkbeeldige dialoog bij jezelf? Wanneer was de laatste keer dat jouw limbisch systeem het won van je frontale cortex?
  • En wanneer was de laatste keer dat je frontale cortex won?

De geestelijke ‘bijziendheid’, in de vorm van korte termijn-denken en in de vorm van zelfzucht, is een eigenschap die diep verankerd is in de basisstructuur van de hersenen. De neiging om veel, vet en zoet te willen eten stamt uit de oertijd, waarin energierijk voedsel vaak schaars was en waarin de zoektocht ernaar juist veel energie kostte. Het limbisch systeem was daarom geprogrammeerd om, wanneer er calorierijk voedsel voorhanden was, te stimuleren dat daar veel van gegeten werd: dat vergrootte de kans op overleven. In de moderne omstandigheden is echter een bijna onbeperkte hoeveelheid zoet en vet voedsel beschikbaar, vaak zonder veel inspanning. Maar het limbisch systeem is onveranderd gebleven, en stimuleert daardoor gedrag dat nu de kans op overleven juist negatief beïnvloedt. Het gevolg daarvan is een epidemie van obesitas (vetzucht).

Ook streeft het zelfzuchtige limbisch systeem naar bezit en naar macht, want dat geeft veiligheid. De behoefte daaraan is, net als de behoefte aan voedsel, een van de lagere niveaus van de piramide van Maslow. Als het limbisch systeem niet voldoende afgeremd wordt door de cortex, zal het proberen om grenzeloos veel macht en welvaart te vergaren, ten koste van anderen. En doordat het geen toekomstbesef heeft, heeft het limbisch systeem geen moeite met het kappen van bossen of het vervuilen van het milieu. Ook hier is verantwoordelijk gedrag uitsluitend te verwachten van de cortex.

Gelukkig wordt de frontale cortex niet volledig overheerst door het limbisch systeem. Een bewijs daarvan is het bestaan van democratie en mensenrechten. Als het limbisch systeem ons handelen voortdurend bestuurde, dan waren er geen liefdadigheidsgroeperingen, en geen mensen die zich inzetten voor het milieu.


< Previous page        Back to Top       Next page >