Brede Maatschappelijke Discussie |
In hoofdstuk 20 van Roorda's boek Omniconomie (2021; Engels: Omniconomics, 2022) wordt beargumenteerd, dat het van doorslaggevend belang is voor de totstandkoming van intrinsieke duurzaamheid, om doelen te stellen door middel van een
Brede Maatschappelijke Discussie (BMD).
Zo'n discussie kan succesvol verlopen, indien voldaan is aan bepaalde voorwaarden. Het boek somt die op, en ze worden op deze webpagina herhaald, hieronder. Maar eerst: een kort historisch overzicht van een succesvolle BMD die achteraf toch nog faalde.
Inleiding: Falen of slagen van een BMD
Het was in de jaren 1970. Al jaren stond in ons land de toepassing van kernenergie zwaar onder vuur. Nederland bezat sinds jaar en dag twee kerncentrales: Borssele en Dodewaard.
De strijd tussen voor- en tegenstanders nam een nieuwe wending toen er in 1977 in de Verenigde Staten een ernstig ongeluk gebeurde in de kerncentrale van Harrisburg. In 1978 besloot de Nederlandse regering dat er een brede maatschappelijke discussie zou gaan plaatsvinden over de inzet van kernenergie in Nederland. Dat was nieuw: zo’n vorm van actieve betrokkenheid van de Nederlanders was nooit eerder gebeurd.
Partijdige regering
Het plan kreeg echter stevige kritiek, toen bleek dat de regering de discussie nogal partijdig opende met een rapport van 1200 pagina’s waarin werd gesteld dat kernenergie “onvermijdelijk” was. Die bewering werd een jaar later geschrapt, maar de toon was gezet, en dat werd versterkt nadat de regering in 1980 liet weten dat de twee bestaande kerncentrales in de BMD niet ter discussie mochten worden gesteld. Die beslissing werd door de Tweede Kamer teruggedraaid. 1
Pas in 1981 werd een Stuurgroep ingesteld die de BMD zou gaan leiden. De opdracht luidde “om de meningsvorming onder alle lagen van de bevolking tot haar recht te laten komen en deze te laten doorklinken in haar advies aan regering en parlement”. Aldus werd vooraf opzettelijk afstand gecreëerd tussen twee partijen: de bevolking versus de politiek.
Nog voordat de Stuurgroep van start ging, stelde de vicepremier voor om de BMD niet af te wachten en direct te besluiten tot nieuwe kerncentrales, hoewel een peiling uitwees dat 85% van de bevolking daar tegen was. Hij kreeg steun van de premier, die liet weten: “Ik ben zelf al van de noodzaak van kernenergie overtuigd. Maar in Nederland is eerst een BMD nodig om dit het volk in te prenten.” 2
Dit waren de vrij bizarre omstandigheden waaronder de BMD begon. De discussie bestond uit twee fasen. 3, 4
Twee fasen
Tussen september 1981 en oktober 1982 vond de informatiefase plaats, waarin de bevolking door een reeks advertenties in alle grote kranten werd opgeroepen om mee te doen. Daarnaast werden 160 instituten en groepen rechtstreeks uitgenodigd. Tal van organisaties en individuele burgers beantwoordden de oproep. De Stuurgroep ontving 3952 reacties, waaronder rapporten, stellingen, pamfletten, handtekeningenlijsten.
De informatiefase werd afgerond met de opstelling van een viertal scenario’s die de inzet werden van de tweede ronde, de discussiefase. Rond die tijd herhaalde de (inmiddels volgende) regering dat, wat ook de uitslag zou zijn, de bestaande kerncentrales hoe dan ook zouden blijven doordraaien.
In de discussiefase van de BMD waren er circa 2000 publieksbijeenkomsten met deskundigen. Gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en honderden scholen waren actief betrokken. Een informatiekrant over de BMD werd verspreid met een oplage van 1,1 miljoen. De discussie kostte in totaal 27 miljoen gulden.
De uitslag - en wat daarna kwam
De uitslag in 1984: een ruime meerderheid van de bevolking bleek tegen kernenergie. Bijna 80% wilde geen nieuwe kerncentrales; 57% vond zelfs dat de twee bestaande kerncentrales direct gesloten moesten worden. 5, 6
Later in datzelfde jaar 1984 lekte een notitie van het Ministerie van Economische Zaken uit, waaruit bleek dat de regering werkte aan plannen om twee tot vier nieuwe kerncentrales te bouwen; de eerste daarvan moest in 1995 in gebruik genomen worden. In 1985 ging de Tweede Kamer daarmee akkoord. 7
Locatieprocedures waren al gestart toen op 26 april 1986 de kerncentrale in Tsjernobyl (Oekraïne) ontplofte, een ongeluk van categorie 7, de zwaarst mogelijke nucleaire ramp. In Nederland moesten de koeien op stal vanwege de radioactieve neerslag; groente van eigen bodem kon niet geconsumeerd worden. Daarmee was het gedaan met de regeringsplannen voor nieuwe kerncentrales. Althans tot circa 2010, toen de discussie door de regering en de kernenergielobby weer werd aangezwengeld. Ook dat proces eindigde abrupt met een kernramp van categorie 7, toen op 11 maart 2011 de kerncentrale van Fukushima in Japan in brand vloog.
In 2020 startte de nucleaire lobby opnieuw. Het lijkt erop dat de lobby deze keer succesvol gaat zijn.
Mislukt?
Velen verklaarden achteraf dat de BMD mislukt was. Maar die conclusie is te eenzijdig. De discussie zelf is, ondanks alle tegenwerking, uitstekend verlopen. De betrokkenheid van tienduizenden burgers en van media, onderwijs, bedrijven, deskundigen en maatschappelijke organisaties was groot. Het proces verliep redelijk gestructureerd. De conclusies waren goed onderbouwd en gaven een reëel beeld van de standpunten van de goed geïnformeerde deelnemers.
Wat wel grandioos misging, was de manier waarop de politiek, vooral de regering, de bevolking met de BMD bedroog. De gang van zaken verraadt duidelijk dat het kabinet helemaal niet uit was op een serieuze maatschappelijke discussie, niet van plan was om naar de uitkomsten te luisteren, en maar één ding wilde: kernenergie doordrukken. Als gevolg daarvan was de BMD geen democratie maar demagogie, en dus – als democratisch experiment – inderdaad mislukt.
Probleemeigenaarschap
Het voorbeeld van deze BMD laat zien waarom het zo belangrijk is dat de beslissers, het ‘bevoegd gezag’, deelnemen aan het besluitvormingsproces. Dat ze oprecht en nieuwsgierig betrokken zijn, dus niet met een verborgen missie. Degenen die niet meedoen, hebben geen inbreng in de opinievorming, luisteren niet naar de opvattingen en de emoties van de anderen, en worden daardoor niet mede-eigenaar van de gekozen oplossing. Dat creëert afstand of zelfs wantrouwen in plaats van saamhorigheid. Daarna is het maar al te gemakkelijk om achterover te leunen en de oplossing af te wijzen. Consensus is een proces, niet een besluit.
Voorwaarden voor een goede BMD
Een echt goede en succesvolle BMD is wel degelijk mogelijk; ook in het tijdperk van de sociale media. Tenminste, als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
1. Inclusiviteit
| Zorg dat iedereen meedoet die mede-eigenaar is (of zou moeten zijn) van het vraagstuk. Meedoen kan ook betekenen: zich laten vertegenwoordigen. ‘Iedereen’ betekent: elk individu en elke groep van mensen, waaronder verenigingen, belangengroepen en betogingen; dorpen, wijken en steden; bedrijven, stichtingen en organisaties; instituties zoals de politie, de zorg, het onderwijs, de expertisecentra. Aangezien de politiek zeer zeker behoort tot de mede-eigenaren, moet de politiek actief meedoen, anders is de procedure kansloos. De politiek, dat wil zeggen: de politieke partijen; de wetgevende macht (parlement, provinciale staten, gemeenteraad); de bestuurders (president, regering, gedeputeerde staten, burgemeester & wethouders). Net zo onmisbaar is de actieve deelname van de ‘stille macht’, de ambtenaren. |
|
| Zorg dat elke inbreng serieus genomen wordt. Oordeel niet dat de inbreng van een ander onbetekenend is, of flauw, of irrelevant. Dat bepaalt iedere deelnemer voor zich. ‘Kleine’ plaatselijke vraagstukken beheersen het leven van velen: accepteer dat en doe er iets mee. |
|
| Zorg voor een waardige vertegenwoordiging van wie zichzelf niet kunnen vertegenwoordigen. Vertegenwoordig de stemlozen. De kinderen. De geestelijk gehandicapten. De verren en onbereikbaren. De moedelozen. Vertegenwoordig de dieren. De natuur. De toekomstige generaties. Misschien zelfs: de voorouders. |
|
| Zorg dat alleen de belanghebbenden bij het vraagstuk meedoen, geen ongeïnteresseerden. Roep niet op dat iedereen moet meedoen. Zo’n oproep aan ongeïnteresseerden vervuilt het proces en is antidemocratisch. |
|
| Zorg dat de conclusie ook het besluit is. Als de discussie tot een conclusie is gekomen, moeten alle deelnemers, inclusief de politiek, die accepteren en omzetten in een formeel besluit. |
|
2. Waarachtigheid
| Zorg voor een worteling in de feiten. Geen mythen, alsjeblieft. Laat de wetenschap en het onderwijs spreken. ‘Alternatieve feiten’ zijn leugens. Respecteer expertise. |
|
| Zorg voor een balans tussen feiten, meningen en emoties. Ontdek op welk moment feiten relevant zijn en op welk moment opvattingen, tradities, emoties, dromen, idealen. |
|
| Zorg voor een gesprek, niet een debat. Het doel is: de beste oplossing vinden, niet: winnen. Laat de discussie een zoektocht zijn die pas succesvol is als iedereen wint. |
|
| Zorg dat de onmachtigen (het eerst) spreken en de machtigen daarnaar luisteren. Dit gaat niet over financiën. De discussie slaagt, indien ook de rijken en machtigen ervaren dat zij winnen, zelfs bij herverdeling van macht en geld. |
|
| Zorg dat de discussie niet gemanipuleerd wordt. Ik geef toe dat ik geen oplossing weet voor het probleem van massamanipulatie, bijvoorbeeld via online sociale media en AI. Wie wel? |
|
3. Uitvoering
| Zorg voor een excellente discussieleiding. Directies, bestuurders, regeringen: zij zijn niet de discussieleiders maar deelnemers met een bijzondere rol: zij gaan de conclusies uitvoeren. |
|
| Zorg dat het proces kan rijpen, forceer niet. Consensus en draagvlak creëren kost tijd. De discussie is niet een gebeurtenis maar een proces: bij complexe onderwerpen zelfs een nooit eindigend proces. Trek pas conclusies als voor iedereen duidelijk is dat de tijd daarvoor rijp is. Controleer of de conclusies inderdaad gedragen worden. |
|
| Zorg voor de inzet van een grote variatie aan methoden en technieken. Benut de nieuwe gereedschappen, zoals sociale media, online ontmoetingen, big data. Maar bescherm de privacy. Geef ruimte aan iedere denkstijl en expressievorm: wetenschap, filosofie, religie, literatuur, sciencefiction, beeldende kunst, cartoons, cabaret, poëzie, zang, dans, spel. |
|
| Zorg voor een goed doordachte, openlijk zichtbare regie. Maak vooraf een stappenplan met mijlpalen. Zorg eerst voor draagvlak voor de route, voer het dan uit. Pas het flexibel aan indien nodig, zorg ook dan weer voor draagvlak. |
|
Tot slot: echte participatie
Weet je wat participatie niet is? Ik geef een voorbeeld. Tijdens een assessment vraag ik vaak: “Hebben jullie ook een mission statement?”
Meestal zegt de directeur dan trots: “Zeker hebben we die!”
Ik: “Hoe is die tot stand gekomen: waren de medewerkers daarbij betrokken?”
Directeur: “Ja natuurlijk!”
Ik: “Aha. En hoe ging dat?”
Werknemer: “Hij maakte een concepttekst. Daar konden we op reageren.”
Wel, dan weet ik genoeg. Dat is geen participatie. De tekst is het eigendom van de directeur en niet van het personeel. De medewerkers mogen dan wat kanttekeningen maken. Als ze geluk hebben wordt er hier en daar in de tekst nog iets aangepast. Maar de medewerkers gaan het nooit meer zien als ‘hun’ tekst, en de missie is betekenisloos geworden: een gemiste kans. Gelukkig zijn er ook bedrijven en instellingen die participatie wel serieus nemen.
Iets dergelijks geldt voor democratie met behulp van brede maatschappelijke discussies. Ook daar gaat het niet om het achteraf creëren van een maatschappelijk draagvlak voor reeds (voor)genomen politieke beslissingen, maar om actieve participatie vanaf het begin. Dus om echte participatieve democratie.
Bronnen:
1. Stichting Laka (n.d.): De geschiedenis van Kernenergie in Nederland. Gezocht op: Brede Maatschappelijke Discussie, 2021.
Resultaat: http://www.kernenergieinnederland.nl/faceted_search/results/taxonomy%3A249.
2. Trouw, 9 januari 1981, geciteerd in Gabriëls, R. (2001): Intellectuelen in Nederland: publieke controversen over kernenergie, armoede en Rushdie. Boom, Amsterdam, p. 92.
https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/intellectuelen-in-nederland-publieke-controversen-over-kernenergi.
De betreffende premier was Dries van Agt, de genoemde vicepremier was Hans Wiegel.
3. Stuurgroep BMD (1983): Maatschappelijke Discussie Energiebeleid: Het tussenrapport. Stenfert Kroese, Leiden.
https://www.kernenergieinnederland.nl/node/255#attachments.
4. Hagendijk, Rob & Arjan Terpstra (2004): Technology, risk and democracy: The Dutch nuclear energy debate (1981-1984). STAGE (Science, Technology and Governance in Europe) Discussion Paper 12, June 2004. Retrieved from https://www.researchgate.net/publication/237772894_Technology_risk_and_democracy_The_Dutch_nuclear_energy_debate_1981-1984.
5. Stuurgroep BMD (1984): Maatschappelijke Discussie Energiebeleid: Het eindrapport. Stenfert Kroese, Leiden.
https://www.laka.org/docu/catalogus/publicatie/1.01.1.10/20_eindrapport.
6. Mulder, Karel (2012): The dynamics of public opinion on nuclear power. Interpreting an experiment in the Netherlands. Technological Forecasting & Social Change 79 (2012) 1513–1524, https://www.researchgate.net/publication/256859570_The_dynamics_of_public_opinion_on_nuclear_power_Interpreting_an_experiment_in_the_Netherlands.
7. Van Vugt, F. (2004): De hardheid van de nucleaire optie in Nederland. Een onderzoek naar de doorgang van een verguisde technologie. Graduation thesis, ECN-I--04-001, January 2004, p. 46. ECN beleidsstudies, Petten, Netherlands.
https://publications.tno.nl/publication/34629706/h4e2w0/i04001.pdf.