Protowetenschap |
In Roorda's boek Omniconomie (2021; Engels: Omniconomics, 2022) beargumenteert de auteur in de hoofdstukken 6 tot en met 11, dat de huidige economische 'wetenschap' nog helemaal geen wetenschap is, maar in een primitief voorstadium van wetenschap verkeert: protowetenschap. Hij definieert die term als volgt.
| Een protowetenschap is Een vakgebied dat zich in een overgangsfase bevindt tussen filosofie (of kunst, religie of magisch denken) en wetenschap, waarbij men nog niet de essentie te pakken heeft van wat dat vakgebied inhoudt. Een protowetenschap is herkenbaar doordat het vakgebied alle of de meeste van de zeven volgende kenmerken bezit: 1. Strijdende scholen: Er bestaat een veelheid aan scholen die elkaar beconcurreren om de kern van het vakgebied. Daaruit blijkt dat de essentie van het vakgebied nog niet gepakt is. 2. Impetuswoorden: De in die scholen heersende paradigma’s zijn – op zijn minst deels – impetuswoorden. 3. Mythen: Met behulp van die impetuswoorden worden vragen gesteld en verhalen verteld (‘mythen’) die verwarrend, wazig, tegenstrijdig, paradoxaal of aantoonbaar niet waar zijn. 4. Gekopieerde methoden: Er wordt gebruik gemaakt van methoden en technieken die succesvol zijn in andere vakgebieden, maar minder in dit vakgebied. 5. Overversimpeling: Daarbij wordt de werkelijkheid overversimpeld. 6. Gebrek aan empirie: Experimenten en andere methoden voor empirische toetsing worden niet of weinig uitgevoerd, en voor zover ze dat worden, zijn de resultaten niet of slecht herhaalbaar. Er is weinig behoefte aan herhaalbaarheid. 7. Gebrek aan succes: Er is geen of weinig voorspellende kracht of andere vorm van ‘succes’. |
|
Protowetenschap is geen pseudowetenschap
Even een kanttekening. Het is belangrijk om op te merken dat protowetenschap niet mag worden verward met pseudowetenschap. Protowetenschap is in potentie een voorstadium van echte wetenschap, terwijl pseudowetenschap on- of zelfs antiwetenschappelijke prietpraat is die opzettelijk vermomd wordt als wetenschap: bijgeloof, kwakzalverij en in veel gevallen een bewuste poging tot manipulatie en misleiding. Pseudowetenschap wordt enerzijds bedreven vanuit onkritische vormen van geloof of bijgeloof, zoals creationisme en homeopathie, en anderzijds door of in opdracht van partijen die op louche wijze hun commerciële belangen proberen te verdedigen.
De bovenstaande opsomming van zeven kenmerken wordt in het boek Omniconomie uitvoerig toegelicht, waarbij zorgvuldig wordt bewezen dat de huidige economische 'wetenschap' (Engels: economics, niet economy) volstrekt aan alle zeven voldoet.
Hier, op deze website, worden twee termen nader toegelicht: impetuswoorden, en (op de volgende pagina:) strijdende scholen.
| Een impetuswoord is Een woord waarmee men nog niet de essentie te pakken heeft van wat een bepaald vakgebied inhoudt. Het is een diffuus woord, waarvan het gebruik tot verwarring kan leiden of zelfs tot schade, vanwege een vage of zelfs paradoxale betekenis, die achteraf gezien wellicht in de buurt van een meer succesvolle term ligt of zelfs een vermenging van meerdere van zulke termen is. Bij voortschrijdend inzicht zal het woord weggegooid worden, of op zijn minst opnieuw gedefinieerd. |
|
Voorbeelden van zulke impetuswoorden zijn:
Proto-natuurkunde (metafysica):
Impetus, een middeleeuwse natuurkundige term die in de 17e eeuw werd afgeschaft door Sir Isaac Newton, die er woorden voor in de plaats bracht zoals kracht, energie, impuls, traagheid. Die begrippen worden vandaag nog altijd met groot succes toegepast.
Proto-scheikunde (alchemie):
Terra pinguis, en later: Phlogiston. De beide termen waren pogingen om verbranding te begrijpen. Ze werden geschrapt toen Antoine Lavoisier in de 18e eeuw bewees dat reactie met zuurstof de juiste verklaring is.
Proto-biologie:
Diverse termen voor levenskracht, zoals: Vis essentialis corporis, Bildungstrieb, Odyle / Odische kracht / Önd, Élan vital. Sinds de Darwinistische doorbraak in de 19e eeuw gebruikt de hedendaagse biologie ze niet meer, net als begrippen zoals Transmutatie en Orthogenese.
Proto-geneeskunde:
Hysterie raakte aan het eind van de 19e eeuw in onbruik na de uitvinding van (de voorloper van) de vibrator. Miasma (stank als gevolg van rotting) werd vervangen door pathogenen (ziektekiemen) zoals bacteriën, virussen, protozoa en schimmels.
Proto-geologie:
Geosynclinaal, als verklaring van het ontstaan van gebergten, werd in de 20e eeuw vervangen door continentale drift en andere oorzaken.
Proto-economie:
Homo Economicus en Menselijk kapitaal zijn denigrerende termen die de werkelijkheid absurd versimpelen en de menselijke waardigheid bespotten. Waarde en Winst worden eenzijdig uitgelegd als financiële waarde en winst, mede gebaseerd op de gevaarlijke term Externaliteit, terwijl alles wat het meest van waarde voor ons is, niet in geld uitgedrukt kan worden: liefde, trouw, schoonheid, vriendschap, etc.
Deze en andere proto-economische termen leiden tot structurele onduurzaamheid, houden armoede en natuurverwoesting in stand, en kunnen leiden tot de ondergang van de huidige wereldwijde beschaving.
Deze proto-economische termen worden nog steeds actief gebruikt.
Achtergrond
De term 'protowetenschap' werd onder meer gebruikt door de befaamde wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, die veel heeft gezegd en geschreven over de ontwikkeling van de wetenschap. Hij is het meest bekend geworden door zijn beschrijving van de zogeheten ‘wetenschappelijke revoluties’, waarvan de Copernicaanse revolutie, waarbij Copernicus het middelpunt van het heelal verlegde van de Aarde naar de Zon, de bekendste is.
Slechts bij één gelegenheid gebruikte Kuhn de term ‘protowetenschap’. Tijdens een congres ter ere van hem in 1970 merkte hij op:
“Er zijn veel gebieden - ik zal ze protowetenschappen noemen - waarin de uitoefening weliswaar toetsbare conclusies voortbrengt, maar die met hun ontwikkelingspatronen desondanks meer lijken op filosofie of kunst dan op de gevestigde wetenschappen. Ik denk bijvoorbeeld aan gebieden zoals scheikunde en elektriciteitsleer vóór het midden van de achttiende eeuw, aan de studie van erfelijkheid en evolutie voor het midden van de negentiende, of aan veel van de sociale wetenschappen vandaag.
In deze gebieden [...] zijn onophoudelijke kritiek en een voortdurend streven naar een geheel nieuwe start primaire krachten, en dat is ook nodig. Net als de filosofie en de kunsten boeken ze echter geen duidelijke vooruitgang. Ik concludeer dan ook dat de protowetenschappen, net als de kunsten en de filosofie, iets missen dat, in de volwassen wetenschappen, overtuigender vormen van vooruitgang mogelijk maakt. Dat is echter niet iets dat kan worden opgeleverd door een of ander methodologisch voorschrift.”
Bron:
Kuhn, Thomas S. (1970): Reflections on my critics. Page 244 of I. Lakatos & A. Musgrave (Eds.): Criticism and the growth of knowledge. Cambridge University Press, Cambridge.