U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Search on this Website:

Interviews about Omniconomics

> See the descriptions of the Dutch book Omniconomie and the English book Omniconomics.

Duurzaamnieuws, November 2021:

 

P-plus, January 2022:

 

Tijdschrift voor Economisch Onderwijs (TEO), April 2022:

Omnico... wat?

Wetenschapper Niko Roorda toont in zijn boek Omniconomie aan dat economie geen wetenschap is, hooguit een protowetenschap. Eén van de kenmerken daarvan betreft de veelheid aan scholen, zoals de neoklassieken, de Oostenrijkse School, de Schumpeteriaanse, maar ook de ecologische school. Volgens Roorda staat economie als protowetenschap nog met één been in de filosofie, het magisch denken zelfs.

Janwillem Adriaanse

Is Omniconomie dan weer een nieuwe economische vorm? Nee, deze keer geen gril, maar voortbordurend op iets wat is. Eind 2021 bedacht ik nieuwe woorden, zoals economologisch en ecolonomisch. Ik dacht dat deze woordsamenstellingen van economie en ecologie uniek waren. Maar op woorden.org bleken ze al in digitale woordenboeken opgenomen te zijn.

Daarop bedacht ik het woord omniverseel. Dat kende woorden.org nog niet. En toen kwam ik opeens het boek Omniconomie van Niko Roorda tegen. Daar wilde ik dus meer van weten.

Economie is geen wetenschap

Ik spreek de wetenschappelijk gevormde Roorda, hij studeerde theoretische fysica en wetenschapsfilosofie (MSc) en behaalde zijn doctorstitel in de sociale wetenschappen op het onderwerp duurzaamheid in het onderwijs. Hij is een ervaren manager en een internationaal erkend duurzaamheidsexpert.

Roorda zegt dat de onduurzaamheid in onze wereld vaak diepe wortels in ons economisch systeem heeft. Waar zit dat in, vraagt hij zich af. In onze economische modellen? Of gaat het alleen in de economische praktijk mis? Dat laatste is volgens hem zeker niet het geval.

Economie is volgens Roorda een protowetenschap, alle kenmerken van een protowetenschap zijn van toepassing op economie. ‘Je kunt er niet omheen: economie is geen wetenschap. Dan heb ik het dus over macro-economie en niet over iets als bedrijfseconomie, dat is een ander verhaal. Het ontbreken van een gemeenschappelijk fundament van waaruit een gedeeld theoretisch bouwwerk gevormd zou kunnen worden, is bijvoorbeeld al een kenmerk van een protowetenschap.’

Een protowetenschap is

Een vakgebied dat zich in een overgangsfase bevindt tussen filosofie (of kunst, religie of magisch denken) en wetenschap, waarbij men nog niet de essentie te pakken heeft van wat dat vakgebied inhoudt. Een protowetenschap is herkenbaar doordat het vakgebied alle of de meeste van de zeven volgende kenmerken bezit:

  1. Strijdende scholen:Er bestaat een veelheid aan scholen die elkaar beconcurreren om de kern van het vakgebied. Daaruit blijkt dat de essentie van het vakgebied nog niet gepakt is.
  2. Foute woorden: De in die scholen heersende paradigma’s zijn – op zijn minst deels – foute of fout gebruikte woorden, zoals ‘waarde’, ‘winst’, ‘externaliteit’.
  3. Mythen: Met behulp van die foute woorden worden vragen gesteld en verhalen verteld (‘mythen’) die verwarrend, wazig, tegenstrijdig, paradoxaal of aantoonbaar niet waar zijn.
  4. Gekopieerde methoden: Er wordt gebruik gemaakt van methoden en technieken die succesvol zijn in andere vakgebieden, maar minder in dit vakgebied.
  5. Overversimpeling: Daarbij wordt de werkelijkheid overversimpeld.
  6. Gebrek aan empirie:Experimenten en andere methoden voor empirische toetsing worden niet of weinig uitgevoerd, en voor zover ze dat worden, zijn de resultaten niet of slecht herhaalbaar. Er is weinig behoefte aan herhaalbaarheid.
  7. Gebrek aan succes: Er is geen of weinig voorspellende kracht of andere vorm van ‘succes’.

‘De modellen waar economen gebruik van maken hebben weinig tot niets met de werkelijkheid te maken en zijn empirisch zelden gecontroleerd. Met alle gevolgen van dien, want regeringsleiders en bestuurders van grote bedrijven vertrouwen wel op de uitkomsten. Dus er wordt beleid gevoerd dat economisch gezien nergens op slaat. Dat liet de crisis van 2008 goed zien.’

De wetenschappelijke aanpak

Roorda hecht een groot belang aan een wetenschappelijke aanpak. Wel moeten we de huidige economische wetenschap vervangen door een nieuwe, die méér omvat dan alleen economie. Want de huidige economische modellen zijn te beperkt en onvoldoende realistisch. Om dat te verbeteren, moet je het vakgebied economie uitbreiden. Vandaar zijn term omniconomie.

De huidige duurzame innovaties – zoals de sustainable development goals (sdg’s), de landbouw- en de energietransitie, en zelfs de invoering van de circulaire economie – gaan niet diep genoeg. Want ze veranderen niet de economische structuur fundamenteel. Toch zijn deze innovaties belangrijk. Niet alleen omdat ze op zichzelf tot waardevolle resultaten leiden, maar ook omdat ze ons tijd verschaffen, zodat we tegelijkertijd kunnen werken aan de ontwikkeling van de nieuwe wetenschap ‘omniconomie’.

Met behulp daarvan kunnen we vervolgens een diepgaande structurele herinrichting van het wereldwijde economische systeem realiseren, die kan leiden tot ‘intrinsieke duurzaamheid’ en daarmee tot een stabiele mensenwereld in een stabiel natuurlijk ecosysteem.

Mythes doorprikken

Roorda ontkracht in zijn boek tal van economische mythen. Zoals de mythe van de nooit eindigende economische groei, laat staan de duurzame-groeimythe. Waarbij hij het niet nalaat experts te citeren als Jeremy Lent (‘groene groei = magisch denken’) en Herman Daly (‘duurzame groei is een oxymoron’, een innerlijke tegenspraak).

Als illustratie voert hij de Earth Overshoot Day op. Hieruit blijkt, dat het gebruik van grondstoffen steeds sneller gaat. Waar de grondstoffen in 1970 nog genoeg voorradig waren om een heel jaar te kunnen produceren, in 2020 is het jaarbudget aan grondstoffen en milieugebruiksruimte al in juli op.

Het overmatige winstdenken, wordt door Roorda aan de kaak gesteld door het gedrag van farmaceuten te benoemen. Zij brengen hun medicijnen voor woekerprijzen aan de man, waar ze enkele jaren geleden nog voor ‘normale’ prijzen verkrijgbaar waren. Denk aan GlaxoSmithKline, maar ook tal van andere bedrijven.

SDG’s en Earth Charter

Roorda wil oprechte duurzaamheid bereiken. Hij bewijst dat daarvoor een wetenschappelijke aanpak noodzakelijk is. Greenwashing – groen praten maar vervuilend te werk gaan – is veruit onvoldoende om intrinsieke duurzaamheid te bereiken.

Het is duidelijk dat een oplossing vinden voor onze problemen lang duurt. In 2022 is het precies vijftig jaar geleden dat Limits to Growth verscheen van de Club van Rome. Al in 1987 publiceerde de Verenigde Naties het Brundtland-rapport over de toekomst van de planeet aarde en de mensheid. In 2000 volgden dan de millenniumdoelen en het Earth Charter, ondertekend in het Vredespaleis te Den Haag. In 2015 verschenen de sdg’s, de sustainable development goals. Maar juist die sdg’s vallen te vergelijken met emmertjes onder het lekkende dak (zie kader).

Meer samenhang gewenst

Er is nu dus een omniconomische samenhang gewenst, waarbij de aarde centraal komt te staan en geen sprake meer is van externaliseren naar de natuur en naar toekomstige generaties. Lineair denken dient vervangen te worden door de principes van complexiteit.

Roorda’s verwachting is dat via denkkracht van computersimulaties duurzame oplossingen voor onze omgang met de aarde bereikt kunnen worden. Mits de economie haar weeffouten weet te herstellen, langs omniconomische weg. Er is daarvoor al veel aanwezig: computers, internet, big data, virtual reality, artificial intelligence. We kúnnen als mensheid omgaan met grote complexiteit.

Hoe kan je leerlingen interesseren?

Roorda geeft een praktisch alledaags voorbeeld. Laat alle leerlingen zich verplaatsen in een stormachtige avond in december. De wind giert langs de daken, maar binnen is het knus en warm.

Drup... drup... drup... drup. Het lekt!

Wat nu te doen? Een emmertje eronder als symptoombestrijding?

Het blijft druppen.

Ga je in het donker het dak op, om te kijken waar het lekt? Of bel je morgen een vakman of vakvrouw? Want je kan ervoor kiezen gewoon het dak te laten repareren.

Als docent kun je hier een verbinding maken met de politiek. Bijvoorbeeld bouwen voor de werkgelegenheid of het oplossen van de woningnood? Geven politici prioriteit aan het naleven van na te komen afspraken om de hoeveelheid stikstof te reduceren? Wordt er dan meteen besloten of schuiven de heren politici belangrijke beslissingen uit, waardoor toekomstige generaties het probleem mogen oplossen?

Zoom vervolgens uit met de leerlingen: het lekkende dak wordt onze aarde. Welke problemen kennen we op aarde? Hoe kunnen we die oplossen? En hoe snel? En spelen die problemen alleen nu, of straks ook voor jullie kleinkinderen?

Voor meer informatie over Niko Roorda en omniconomie, verwijs ik graag naar de website https:\\niko.roorda.nu. Zie ook zijn ‘Avans Academielezing’ op YouTube: www.tinyurl.com/Academielezing.

Op donderdag 19 mei tussen 16 uur en 16.45 zal Niko Roorda een presentatie houden op het duurzaamheidscongres van Groene Peper. Inschrijven via www.groenepeper.com.

Omniconomie, Niko Roorda, 321 pagina’s, uitgeverij Gompel&Svacina, 2021.